REISVERHALEN --> Afrika

Reisverhaal 1
Reisverhaal 2
Reisverhaal 3
 
HET GEHEIM VAN DE NIGER         H. van der Vliet
 

Dit verhaal zou ik niet hebben kunnen schrijven zonder kennis te nemen van de inhoud van een boek dat Nico Hansen mij cadeau deed tijdens het kerstfeest in 1962 bij hem thuis in Lagos. Het is getiteld ‘With Mungo Park in West Africa’ geschreven door Harry Williams en opgedragen aan B.D. ‘who stayed at home’. De uitgever is Frederick Muller in Londen. In 1795 begon een eigenzinnige Schot genaamd Mungo Park aan een reis door West-Afrika om het bestaan van de Niger te bewijzen, een rivier die al door de Griekse geleerde Herodotus zo'n vijfhonderd jaar voor Christus in zijn geschriften wordt genoemd. Deze sprak van een grote stroom die Libië zou delen zoals de Donau dat deed met Europa. De vergelijking die Herodotus maakte duidde al op een rivier van importantie, want in zijn tijd was de Donau de langst bekende rivier ter wereld en werd heel Afrika als Libië aangeduid. Het is mij niet bekend of Kolonel Khadaffi dit ook weet. Mungo was geen vermogend man, zijn uitrusting bestond slechts uit een rijpaard, een paraplu tegen de Afrikaanse regen, tabak en kralen als ruilmiddel, een tweetal pistolen en voedsel voor de eerste twee dagen. Aan navigatiemiddelen beschikte hij over een sextant en twee kompassen. Hieraan mag niet de conclusie worden verbonden dat Mungo Park dit avontuur onderschatte, veeleer ging hij ervan uit dat men bedreven moest zijn in de kunst van het overleven. En voor dat doel beschikte hij over een charisma dat hem in staat zou stellen een zekere mate van medewerking te verkrijgen van de lokale, meestal vriendelijke negerbevolking en dat vaak op cruciale momenten. Aangenomen moet worden dat Mungo Park op de hoogte was van de opvattingen van Herodotus, die meende dat de Nijl en de Niger uit hetzelfde stroomgebied afkomstig moesten zijn. De loop van de Nijl was overigens pas in 1770 bekend geworden met de ontdekking van haar bronnen door James Bruce; maar deze wetenschap zou het hem niet gemakkelijker maken omdat de theorie van Herodotus immers onjuist gebleken is. Ongetwijfeld was hij ook bekend met de ervaring van de Arabische ontdekkingsreiziger Ibn Batuta, die omstreeks 1353 de legendarische stad Timboektoe bezocht en bij die gelegenheid op de oever van de Niger heeft gestaan. Hij constateerde toen dat de rivier oostwaarts stroomde, dus naar het midden van de Sahara en volgens informatie van de inwoners van die stad zou de Niger naar het einde van de wereld gaan. Het lijkt moeilijk te geloven in zo'n verhaal over een rivier, die zijn einde vindt in het zand van de woestijn. In dat verband is het wel aardig om eens de historische kaarten van Afrika te bekijken. Bijvoorbeeld de kaart gemaakt door W.J. Blaeu, waarvan de H.W.A.L. een ingelijste reproductie in het pakket van zijn relatiegeschenken had. Veel kaartenmakers, waaronder Blaeu, lieten inderdaad de Niger maar ergens abrupt eindigen, alsof zo’n rivier gesmoord zou kunnen worden in het zand van de Sahara. Nog fantastischer is het denkbeeld dat de Niger zou verdwijnen in een groot gat naar het binnenste van de aarde. Overigens betekent Sah’ra in het Arabisch ‘grote leegte’. Nu kan ik mij voorstellen dat de lezer, wiens nieuwsgierigheid is gewekt, inmiddels een atlas te voorschijn heeft gehaald en dan constateert dat, alhoewel de Niger inderdaad een behoorlijke omweg maakt, hij ten slotte toch ergens op de kust van Nigeria in de Atlantische Oceaan uitmondt. Dit deel van West-Afrika was overigens goed genoeg bekend als de kust van Calabar. De vele honderden riviertjes, die hier vanuit een gigantisch moeras naar de oceaan wegsijpelen, had men nooit in verband gebracht met de loop van de Niger, toch een rivier van behoorlijke omvang. Men kende de Senegal- en de Gambiarivier in het noorden en natuurlijk de machtige Congostroom in het zuiden. Al deze riviermondingen zijn wel voor de Niger aangezien maar zeker niet de zogenoemde ‘olierivieren’ op de kust van Calabar. Men noemde ze olierivieren omdat uit dat deel van Afrika veel palmolie kwam en als zodanig staan zij ook onder die naam op de oudere Bosch atlassen. Eens temeer toepasselijk omdat juist hier de aardolie werd gevonden die Nigeria tot olieproducent verhief. Als Mungo Park dat allemaal geweten had was hij zeker niet zijn ontdekkingsreis bij de Gambiarivier begonnen om vandaar de weg te volgen die slavenhandelaren wel namen om aan hun koopwaar te komen. Toch als hij diezelfde Gambiarivier consequent gevolgd zou hebben tot aan de oorsprong dan was hij ook betrekkelijk gemakkelijk gestuit op de bronnen van de Niger. Mungo Park zocht echter een rivier die de woestijn instroomde, vandaar dat hij zijn route naar het oosten verlegde. Ik zal u niet vermoeien met alle ontberingen, die hij moest verduren voor hij na ruim een jaar van omzwervingen inderdaad nabij de Afrikaanse stad Segoe op de Niger stuitte, die hij als zodanig herkende omdat hij even breed was ‘als de Theems bij Londen’ maar vooral ook omdat hij naar het oosten stroomde. Zijn vermoeden werd bovendien bevestigd door een toevallige voorbijganger, die zijn vraag naar de naam beantwoordde met ‘Jolibar’. In het plaatselijke dialect van de Mandingo’s betekent dat ‘de grote rivier’. Om de loop te kunnen volgen en zo de monding te ontdekken had Mungo Park moeten beschikken over een vaartuig. Hij had echter al zoveel moeilijkheden ondervonden van de Arabische stammen, die aan de rand van de Sahara leefden, dat het hem raadzaam leek zich eerst beter uit te rusten alvorens zich aan een dergelijke tocht te wagen. Eenmaal terug in Europa publiceerde hij zijn ervaringen en leefde een aantal jaren in Schotland. Hij raakte bovendien gehuwd met een zekere Alison Anderson. Ik schrijf dat heel eenvoudig als ‘eenmaal terug in Europa’, maar de terugreis was zeker zo gecompliceerd als de heenweg. Mungo Park had bovendien het nadeel dat een aantal stamhoofden ruim de gelegenheid hadden gehad om na te denken over zijn activiteiten. De toch al van nature enigszins vijandige Arabische emirs beschouwden hem als een ongewenste pottenkijker, derhalve werd consequent jacht op hem gemaakt. Dankzij de hulp van de negerbevolking, die ook had te lijden onder de invallen van de Arabieren, overleefde Mungo Park dit alles. Het zou tot juni 1797 duren voordat hij zich in Pisania, een factorij aan de Gambiarivier kon inschepen op een Amerikaanse slavenhaler om via West-Indië naar Engeland te reizen. Op dat moment en op die plaats bleek dat de kortste verbinding met Liverpool. Zijn zwerftocht door het Afrikaanse regenwoud had op enkele dagen na twee jaar geduurd maar daarmee was het geheim van de Niger nog altijd niet ontraadseld. Dit zou trouwens ook niet gebeuren tijdens een tweede expeditie, die Mungo Park ondernam in 1805. Deze eindigde in een volkomen ramp waarbij een hele compagnie soldaten werd opgeofferd aan de ambitie van Mungo Park om zijn ontdekking te voltooien. Weliswaar bereikte hij wederom de Niger en voer met een vaartuig een deel van de stroom af, maar toen hij eenmaal het land van de Haussa’s binnenvoer, in wat nu Noord-Nigeria heet, werd hij met zijn escorte door rivierpiraten vermoord. Het relaas van deze tweede tocht bereikte de kust door toedoen van een negerslaaf, die daarover bijzonderheden wist te verschaffen die zo'n eenvoudige ziel nooit zelf had kunnen bedenken. Vandaar dat hij werd geloofd. Pas 25 jaar later zou het raadsel definitief worden opgelost door twee broers Richard en John Lander. Zij begonnen waar Mungo Park was geëindigd, die op het moment van zijn ondergang mogelijk al iets was begonnen te vermoeden. Namelijk dat de Niger verloren raakt in zijn eigen delta. Deze is een gigantische Biesbosch van 150 mijl lang en 140 mijl breed met ontelbare moerassen, kreken, waterlopen en ten slotte met honderden kleine waterstroompjes toch uitmondend in de Atlantische Oceaan. Wie had ooit kunnen bedenken dat de negende rivier van onze aardbol zou eindigen in een moeras langs de kust van Calabar, die overigens bij de slavenhalers al lang bekend was. De twee broers Lander hebben vervolgens zeventien maanden nodig gehad om de monding in kaart te brengen, waarvoor de Britse Admiraliteit aan hen het vorstelijke bedrag van honderd Engelse ponden uitkeerde. Tot zover dit verslag. De H.W.A.L. schepen drongen ook wel deze delta binnen maar dan buitenom op weg naar de Beninhavens, Warri, Burutu en Sapele. Om niet verloren te geraken in deze waterswildernis maakten zij gebruik van lokale loodsen, die zich al op de ‘bar’ meldden met een H.W.A.L.-maatschappijvlag als geloofsbrief. Ook werd door de H.W.A.L. vanuit Lagos een lichterdienst naar deze haventjes onderhouden. Vandaag danken twee onafhankelijke West-Afrikaanse staten nog hun naam aan deze rivier, Niger en Nigeria, eens een machtige waterstroom op sommige plaatsen meer dan twee mijlen breed, die eertijds zorgde dat vele oude negerrijkjes een bloeiend bestaan hadden voordat de oprukkende Sahara en haar bewoners er een eind aan maakten. De haast mythische stad Timboektoe, ooit beroemd om zijn gouden daken, is inmiddels gedegradeerd tot een slaperig dorp. Andere steden zoals Kano, tot voor betrekkelijk kort welvarende centra, drogen letterlijk op. En Niger ligt thans midden in de Sahel. Waar mensen in de knoei komen zal worden gevochten om te overleven. Aan alles komt een keer een einde, zo ook aan mijn verblijf in Lagos. In mei 1963 keerde ik weer naar Nederland terug na die tournee langs de kust met de ‘Togokust’. In Dakar stapte ik van boord en nam een taxi naar het vliegveld om de nachtvlucht naar Parijs te halen. De chauffeur had geen enkele haast en begreep niet waarom ik dat wel had. Hij vond het maar vreemd dat ik terug wilde naar Europa en mij niet blijvend in Senegal wilde vestigen. In een traag gangetje reed hij door de nachtelijke straten van Dakar, eenmaal stopte hij nog op een straathoek en zou daar een gesprek beginnen met een kennisje. Ik vroeg hem dringend om een einde te maken aan dat onderhoud. De vrouw voor wie hij was gestopt, keek mij met een glimlach aan en stak haar hand door het open autoraam: ‘Excusez-moi monsieur. Je vous souhaite un bon voyage.’ Zo nam ik voorlopig voor even afscheid van Afrika en de inwoners van dit continent. Ik zou nog een aantal jaren met hen en voor hen werken.

naar boven