Naarmate de leeftijd toeneemt, nemen de herinneringen aan vroeger evenredig toe. Al wat langer was ik op zoek naar een boek over de VNS en KNSM. Ook het idee om oud-collega’s eens te ontmoeten, borrelde naar boven. Op diverse boekenmarkten waren geen boeken te vinden over de VNS en KNSM. Eind augustus van dit jaar waren wij een weekje aan het karavanen in de Achterhoek. In het stadje Bredevoort wordt de jaarlijkse zeer bekende boekenmarkt gehouden. Het stadje staat vol met boekenkraampjes en ook een met boeken over recente scheepvaart. Groot was de verbazing dat een mevrouw mij aansprak over het VNS-boek dat door mij werd doorgebladerd. Ze kende de schrijver en wist ook dat hij in Hoek van Holland woont! Bovendien was er een vereniging van oud-VNS’s!! Daarna was de cirkel snel gesloten en meldde ik mij aan als lid. Toen kwamen pas echt de herinneringen uit de jaren zestig boven. Mijn eerste reis als leerling-WTK op de Ivoorkust met de heer Jiskoot als HWTK, een strenge man met een donkere bril op. Een machinekamer met twee MAK-hoofdmoteren met één schroef. Zeeziek worden, ook een paar dagen te kooi met hoge koorts, de Eerste Stuurman plus timmerman kwamen kijken, ook mijn maten werden gemeten, voor een kist, just in case! De eerste haven, Freetown om de lokale werkploeg aan boord te nemen, slapen onder een tent. De headman kreeg een hut in het vooronder. Op naar Lagos, niet direct aan de kade. Door de stad lopen en ‘s avonds naar de Dressler bar. Naar Port Harcourt de rivier op, het oerwoud in om palmolie te laden, heel bijzonder. Veel reizen gemaakt op de westkust. Ook naar Angola, toen nog Portugees, heel westers. Belgisch Congo was net zelfstandig, niet echt veilig toen met Lemoemba. In Amsterdam werd de 4e WTK Tik door 4e WTK Tak afgelost, de weinige namen die ik heb onthouden. En natuurlijk de heer Kok van het kantoor. Toen werden collega’s met hun rang aangesproken, zo <"Meester 3, een biertje?" Alleen de HWTK werd met
"meneer" aangesproken, de Kapitein gewoon met "Kapitein". Van de Ivoorkust en de Peperkust naar de Dahomeykust, een schip met airco! Wat een verademing. De HWTK uit Amersfoort kon uitgebreid vertellen over zijn auto, de ventilatie werd geregeld door een metalen klipje dat het klapraam op een kiertje kon houden (2 CV). Kleppen schuren gedurende torn to, wat een rotwerk. Wel luxe was: even bellen en het bier werd gebracht, vijf per dag in die tijd. Ik leerde toen bier drinken, sambal en knoflook gebruiken, brood met een beetje maggi erop bij de soep, het eten was prima, toen twee eieren per week. De stabiliteit van een lege Dahomeykust was niet optimaal, ballasten moest met precisie gebeuren. Het manoeuvreren met de Stork-hoofdmotor met het grote wiel staat me nog helder voor de geest. Ook dat wij de Beninkust tegenkwamen, langzaam varend richting Amsterdam vanwege een kapotte hoofdlager. Later naar de Meerkerk en Grootekerk, een normale en een speed Victory. Afrika rond en naar India, Pakistan en Birma. Door de Rode Zee, wat een hitte. Ondanks dat was er een 3e WTK die zijn airco nooit aan had! Bunkeren in Aden, in Ceylon naar de botanische tuinen, de film ‘The bridge on the river Kwai’ is op dat eiland opgenomen, olifanten badend in de rivier. Tempel of the Tooth. Debore in India, de kreet: ‘kijken, kijken, niet kopen’, de vieze stad Calcutta, black-out draaien om de lekkages te verhelpen, alles was heet. Roet blazen gedurende de hondenwacht, wel even naar de brug bellen. Branders wisselen, met de hand de geforceerde verbrandingslucht regelen. Tijdens het manoeuvreren was het de kunst van de stoker om de juiste dosering te vinden. Zeeklaar maken, de schroef van zeer langzaam vooruit naar zeer langzaam achteruit. De telegraaf van machinekamer en brug was met staalkabels verbonden. De Amerikaanse handboeken waren simpel, met veel plaatjes. Een vastgelopen regulateur van een dynamo turbine, bijna een black out. Bij het overnemen van de wacht een nieuw geluid in de machinekamer. De 3e WTK had de elektrische condenspomp afgezet en de stoomturbinepomp bijgezet, dezelfde WTK die zijn airco afzette. Op de Grootekerk moesten extra nozzles bijgezet worden om meer snelheid te maken, het verbruik van stookolie nam behoorlijk toe. Ook werd veel tafelvoetbal gespeeld, een Indonesische meester was er zeer goed in, een bekende kreet:
"not nice but
keihard". Het Suezkanaal was ‘s nachts bijzonder. Een speciale lamp op de brug
moest in beide spiegels langs de oevers schijnen om te zorgen dat het schip in
het midden van het kanaal bleef varen, even simpel als ingenieus. Zonder
computers kon ook veel. Allemaal flarden van herinneringen die na 42 jaar weer
bovenkomen. Misschien klinkt het voor een aantal oud-collega’s bekend in de oren.
|