Studieverlof was, behalve natuurlijk voor het behalen van een vervolgdiploma
zodat men er een streepje bij kreeg, de enige kans om er in Holland een vaste
verkering aan over te houden.
Soms ontaardde dat zelfs in een huwelijk omdat studieverlof menselijk gesproken,
9 maanden duurde. De meeste studieverlofgangers die dan als bijvak metselwerk
deden, hetgeen bij de `hoeksteen der maatschappij' behoort, vaak ook
voorafgegaan door het nodige `heiwerk' konden rekenen op twee tot drie maal die
negen maanden.
Zo ook Willem, vierde machinist met dispensatie, die opging voor zijn A. Zijn VD.
had hij nog in de buurt van zijn dorp kunnen halen, maar voor A moest hij naar
de Grote Stad.
Het lukte Willem om een goed kosthuis te vinden met een juweel van een hospita,
die veel begrip had voor Willems problemen als hij er na een 'hondenwacht' ook
nog een 4-8 achteraan knoopte.
Willem had nl. Hanna ontmoet. Hanna zat achter de kassa in de supermarkt; een
mooi meisje, ravenzwart haar, blauwe ogen en strak in het vel. Ze was bezweken
voor zijn charme en de elegante manier waarop hij een kratje bier op zijn
schouder zwaaide. De bruine kleur na drie Perzische Golf reizen en de duidelijk
potente uitstraling, opgezouten op die reizen, gaven de doorslag.
Hanna's moeder zag het ook helemaal zitten, een schoonzoon in uniform, voor haar
dochter den vette maandbrief en geen gezeur.
Het was een fijne, welgemeende romance tussen Willem en Hanna die ontaardde in
de situatie dat Willem zich zo nu en dan ging oriënteren op de prijzen van
meubeltjes, want in de boekjes die aan boord rondzwierven werd daar met geen
woord over gerept.
De hoeksteen der maatschappij word duur betaald en Willem zag zijn saldo,
opgebouwd met overuren aan boord, zienderogen slinken en bijna kon zijn
'A'-diploma dienen als vloerbedekking voor de bodem van zijn schatkist. Want
Willem haalde zijn diploma, zij het na de tweede keer.
Toen kwam echter de ware toekomst aan bod. Hanna wilde graag dat Willem aan de
wal bleef Willem zei dat hij dan alsnog in militaire dienst moest, terwijl
Hanna's moeder een VNS uniform met maandbrief veel mooier vond dan een
matrozenpakje.
Kantoor Westplein begon ook in Willems nek te hijgen met als gevolg, een
telegram: u gaat dit weekeinde met verlof en u gaat maandag aanstaande
monsteren... Willem koos eieren voor zijn geld maar helaas wilde Hanna ze niet
uitbroeden. Willem had 'A' gezegd en wilde ook 'B' halen.
Toen enige dagen later een aantal mijlen buitengaats de telegraaf op vol vooruit
ging, begon voor Willem de tijd om los te laten wat hij achterliet, Hanna was
een mooi boek, dat hij had dichtgeklapt maar eigenlijk niet helemaal had
uitgelezen.
Uit losse contacten met z'n hospita later had hij wel gehoord dat Hanna getrouwd
was met een glazenwasser en later ook dat ze een zoontje had. Al deze berichten
lagen bij Willem inmiddels onder de pijngrens.
Dat spijt hebben van dingen die je niet gedaan hebt vaak veel erger is, daar
hoort een leeftijd bij die Willem nog niet bereikt had.
JAREN LATER...
Een VNS-schip met passagiersaccommodatie lag op vertrek in Rotterdam met
bestemming, Australiё. De passagiers bestonden uit ouderen die van uit de
vereniging 'Wij Komen' hun geëmigreerde kinderen gingen bezoeken en ook wat
jonge gezinnen. De opvarenden die geen , wacht hadden hingen als aasgieren over
de reling te kijken wie de afduwers waren en wie er afgeduwd werden.
Willem had de 8-12 wacht en hing tussen de gieren in. Na het behalen van zijn
'A' had hij alweer heel wat reizen achter de rug en bijna zijn vaartijd vol voor
zijn 'B', maar toch, vertrek Rotterdam was toch altijd een beetje afscheid nemen
van de beschaving.
Als laatste liep een stel de gangway op. Een vader zeulend met twee zware
koffers, gevolgd door een jonge vrouw met een kindje op haar arm. Deze aanblik
was voor Willem alsof een onzichtbare hand hem twee punaises in zijn ogen
drukte... ravenzwart haar... de manier waarop zij de lokken voor haar ogen
wegsloeg, toen zij gebogen de gangway op liep... Het was voor Willem een film
die in zijn geheugen gebrand stond, een film waarin hijzelf meegespeeld had. Die
film waarbij hij voor het einde van de voorstelling de bios uitgerend was omdat
hij de laatste train moest halen. Die film liep daar, ravenzwart haar, blauwe
ogen en nog steeds strak in 't val... een film, nu wegens enorm succes
geprolongeerd.
Hanna, eens een kleurenfilm en nu een zwart-wit versie zoals in de Indische
sage, van de man die voor straf de rest van zijn leven een aap op zijn schouder
moest meetorsen. Willem werd wakker en de aap, die hij jarenlang had weggedrukt,
zat weer op zijn schouder, met ravenzwart haar, blauwe ogen en het vel, waar.
hij zich elke centimeter van kon herinneren.
'Ik wens u een goede reis', zei de Zaligmaker nog op Westplein 14, toen Willem
de dag tevoren nog even op kantoor was.
Hoe klein een groot schip kan zijn ontwaarde Willem in zijn pogingen om Hanna te
omzeilen, hetgeen aardig lukte omdat Hanna niets van Willems bestaan aan boord
van het schip afwist... maar de confrontatie kon niet lang, uitblijven.
Na enige zeedagen zat Hanna met haar zoontje (Robbie, hoorde Willem later) de
onvermijdelijke havermout te voeren. De glazenwasser was niet te bekennen want
havermout valt slecht op pils.
De Hoofdmachinist zat naast Hanna en omdat hij zelf pas grootvader geworden was,
gaf dit aanzicht hem een warm gevoel. Toen Hanna de lepel pap zat koud te
blazen, kwam Willem de mess binnen... de blikken troffen elkaar voor een
seconde, ze verslikte zich, zette het kind op schoot bij de 'kunst-opa' en rende
met de handen voor haar gezicht de messroom uit.
Willem kon ook geen pap meer zien, zei: 'wel-bekome', en verdween ook.
Het verstoppertje spelen, bleef nog weken doorgaan, maar nu van beide
kanten, hetgeen het risico om elkaar tegen het lijf te lopen alleen maar groter
maakte. Niemand aan boord wist dat er zo'n spanningsveld heerste, zelfs de
elektricien niet omdat het onmeetbaar was en dat je de spanning snijden kon,
wist hij ook niet.
Op een dag was het dan zover. Willem ging na zijn wacht naar de
stuurmachinekamer en ging dan meestal door de schroefastunnel erheen, om dan
over het achterdek terug te gaan naar zijn hut. En daar stond Hanna aan de
railing op het achterschip, haar zwarte lokken wapperend in de wind. gekleed in
een Licht zomerjurkje. Willem had het liefst weg willen rennen, maar een
onzichtbare kracht duwde hem richting, railing. Daar stonden ze zwijgend in het
schroefwater te staren. Het was Hanna die de stilte doorbrak en haar verhaal
begon over haar moeder die in een bejaardenhuis zat, steeds meer in het verleden
leefde en over Fred, zo heette de glazenwasser, die ze zo nu en dan Willem
noemde. Over Robbie, waardoor ze met Fred moest trouwen en de broer van Fred,
die het zo goed deed in Australia. Die broer had hen eigenlijk gek gepraat en
geschreven over Australiё. Haar man Fred had inmiddels wel door dat zijn ladders
weinig toekomst boden en dat de
onderste trede net zoveel uitdaging, had als de bovenste. Dus gingen ze
richting, Australiё, hoewel Willem proefde dat Hanna liever in Holland gebleven
was. Ze stond dicht tegen Willem aan, wat toch wel iets in hem losmaakte, mede
door hetzelfde parfummetje van vroeger.
`Wil je me beloven om niets tegen Fred te zeggen als je hem eens zou
ontmoeten... ik heb hem nooit iets over jou en mij verteld. Ik ga nu Robbie
halen om te gaan eten'. Ze wiste een traan uit haar ogen, gaf Willem een aai
over zijn wang en verdween richting midscheeps. Willem ging terug naar zijn hut,
deze keer door de tunnel en had geen trek in eten.
Het ijs was gebroken, maar de scherven wilden maar niet goed ontdooien. De
ontmoetingen bleven onregelmatig op het achterschip en soms zakte Hanna 's
avonds wel eens of naar de machinekamer als Fred aan de bar de opbrengst van
zijn ladders zat te vergokken. Ze zaten dan zwijgend, soms hand in hand op het
aardappelkistje, want praten konden ze niet door de herrie, buiten het zicht van
de top van de machinekamer, want de Hoofdmachinist stond nog, wel eens vanuit de
top naar beneden te kijken. Het was Willem niet opgevallen dat als Hanna beneden
was, de Baas nooit kwam kijken! De stoker en de olieman hielden zich gedeisd en
voelden zich heel comfortabel in het niet-beraamde complot en de
vanzelfsprekende zwijgplicht naar buiten, die een goede wacht betaamt. De
assistent sloop met een geile grijns door de machinekamer in de wetenschap dat
een goede band met Meester drie recht evenredig was met het behoud van het
gouden bandje op de mouw van zijn uniform.
De enige rustpauzes waren de havens als de hofmeester met de passagiers de wal
op ging, maar na Aden was dat ook afgelopen.
Het schip zwoegde voort richting Fremantle, met als enige ergernis het zwembadje
op het achterdek, gemaakt van buizen en canvas, waar Hanna dan met Robbie of
Fred aan liet stoeien was en zij dan Willem heel subtiel met haar pink begroette
als hij van de stuurmachine kwam.
Een week voor Fremantle bleef Hanna met haar naaldhakken haken in de roosters
van de machinekamertrap. Hanna moest op haar kousen terug, en Willem repareerde
heel braaf de schoenen, die hij na zijn wacht onder zijn kooi zette. Helaas
werden deze de volgende ochtend door de machinistenbediende gevonden.
De geruchten van de geheime ontmoetingen tussen Willem en Hanna die de laatste
tijd toch al door het schip gonsden, werden bewaarheid door de schoenen.
De machinisten bedienden, wars van erecodes en discretie, zette de roddel in
gang die zich als een amoebe door het schip verspreidde. Gelukkig, kwam na enige
dagen Fremantle in zicht.
Willem en Hanna hadden afscheid genomen op de avond van het In Captainsdinner,
waarvoor Hanna zich zeeziek had gemeld.
Het afscheid was een lang en zwijgend samenzijn, alsof het de uitkomst van een
jarenlange emotionele optelsom betrof. Heel langzaam. opende Hanna haar open en
keek Willem door haar tranen heen aan met een blik die ooit en alleen voor
Willem bestemd was en zei: 'Dag Fred' en ze verdween, Willem in vertwijfeling
achterlatend, naar haar eigen hut. Toen het schip afgemeerd lag in Fremantle en
alle passagiers tussen de koffers en taxi's op de kade stonden, maakte Hanna
zich plotseling los van man en kind, stormde terug de gangway op, richting
Willem. Toen barstte de ontknoping tussen list, lust en liefde los in een enorme
omhelzing die alle vraagtekens op het schip oploste. Het resultaat was een
groots applaus van de aasgieren en zonder omkijken schreed Hanna daarna terug,
richting kind en glazenwasser, nog, een keer haar gitzwarte haar in haar nek
gooiend. Willem draaide zich om, want mannen huilen niet.
Heel langzaam kwam de Hoofdmachinist met de handen op de rug en schuin omhoog
kijkend naar Willem toe en zei: `Meester, dit lap je me nooit meer!
Twee maanden heb ik op jouw 8-12 wacht op dat kind gepast, verhaaltjes verteld,
ik heb Fred aan de praat gehouden aan de bar hetgeen me klauwen geld aan pils
heeft gekost om te voorkomen dat je door die glazenwasser vermoord zou worden
als het uitkwam... Willem, kom niet aan met lulsmoesjes, Hanna heeft me
alles verteld!'
|