REISVERHALEN --> Allerlei  bundels--> Jan Nieuwenburg

Verhalen1 De drosser
Verhalen1.1 De kerstkist
Verhalen1.2 Kat in de zak
Verhalen1.3 Een loopje nemen met een leerling
  Stappen gedurende de reis
Verhalen2 Zijn laatste lange reis
Verhalen2.1 Zijne Koninklijke Hoogheid
Verhalen2.2 Arie
Verhalen2.3 Hanna
Verhalen2.4 Geloof en bijgeloof 1-2
drosser
DE DROSSER      

naar boven


Basje heette de bakkiesjongen. Hij was de steward van de stokers en de olielieden...., niet te verwarren met het ketelbinkie, want deze status is voorbehouden aan de steward van de matrozen en is als, zodanig ook de persoonlijke slaaf van de bootsman.
Basje was in feite een heel aardig jongetje van 15 jaar en wist zich aardig te handhaven in zijn isolement. Kwade tongen beweerden, dat hij uit een' verkeerd nest' kwam en anderen wisten, dat hij het 'kind van een Duitser was, hetgeen niet bepaald een aanbeveling was om Basje in de armen te sluiten, zo vlak na de oorlog.
De bakkiesjongen deed zijn best en liep op zijn tenen, zijn verleden met zich meetorsend. Zijn leven had zich afgetekend op z'n oude mannetjes gezicht, alsof hij op z'n zestigste geboren was en daarna alleen maar gepest.

In Port Sudan was Basje verdwenen en bleef weg, ondanks naspeuringen van onze agent en de havenpolitie. We voeren weg en Basje was het gesprek van de dag. Hij scheen, volgens de verhalen, ontvoerd door de Bedoeïen of gekidnapt door een oude negerin.... want blonde jongetjes scoorden heel hoog. Het ene verhaal was nog mooier dan het andere en menselijker wijs moest Basje minstens na de tweede dag dood of tot op de draad versleten zijn.

In Asmara kwam Basje, geklemd tussen twee levensgrote Eritrese agenten weer aan boord. Het was een triest verhaal, zei de kapitein, er moest maar niet over gepraat worden en in een waas van geheimzinnigheid over het gebeuren zette Basje de reis voort. Hij leek iets jeugdiger in zijn gezicht, ondanks het feit, dat hij voor de enkele reis Port Sudan- Asmara zelf moest betalen en dus voor de rest van de reis "rood" stond.

De reis zette zich voort en in Aden, na gebunkerd te hebben, namen we af¬scheid van de mensheid om dertig dagen wachten te draaien, richting Australia. Het werd steeds warmer, want de zon stond boven het Zuidelijk halfrond, en behalve slapen werd er veel geschreven naar huis en geklets over alles en niets. Dat alles, was dan over de meiden, die steeds mooier werden... en wie er deze reis weer zou drossen.
"Drossen" was de goedkoopste manier van emigreren, toendertijd, en de Australische Emigratiedienst legde geen strobreed in de weg. De drossers werden opgevangen door drossers van vorige reizen en door hun ook aan een baan geholpen.

Basje schreef ook veel naar huis en in een openhartige bui had hij zijn maten verteld, dat hij behalve een moeder ook een meisje had... Roza heette ze en het was zijn 'alles'.

In Melbourne gebeurde het dus:... Basje was, aangemoedigd door de mooie verhalen, de wetenschap dat hij 'rood' stond en zijn carrière drang, gedrost en onvindbaar! Op zijn kooi lag een brief, waarin stond: "Roza, ga mijn moeder troosten, mijn carrière en fortuin ligt hier ! "

Helaas, Basje wist niet, dat er tussen Kerst en Oud en Nieuw door geen Australiёr aan carrière gedacht werd. Het was vakantietijd, iedereen lag aan het strand of aan literflessen "Swan"-bier.

Na enige dagen kwam het bericht, dat Basje door de politie opgepikt was, zijnde een zwervertje, dat verdacht was van stelen. Toen de politie hem op de kade voor de gangway afleverde, hadden zijn maten een enorm spandoek aan de railing opgehangen. Hierop stond: "Roza, je hoeft niet meer te troosten, het fortuin is binnen”

kerstkist
DE KERSTKIST  

naar boven


De Liberty's hadden iets, iets huiselijks, gezelligs, of dit nu kwam, omdat die triple expansie machine dezelfde dreun had van 80 klappen per minuut, als onze hartslag, of dat de hutten allemaal tussendeuren hadden en een band hadden via de badhokken, of doordat de hutten ongeveer dezelfde indeling hadden als rijtjeshuizen in een volksbuurt... ik weet het niet.
Misschien werden de koks, hofmeesters en stewards bewust of onbewust door de rederij gekozen als gezelligheidsdieren, ik weet het niet! De PG is, als je eenmaal al die havens gezien hebt, behalve de nightclub in Basrah 'El Scarabee', nu niet bepaald een reis, die opgenomen zal worden in het programma van de Nederlandse Reisverenigingen! Maar eigenlijk was dat bijzaak, je moest je thuis voelen op een schip, je hut en alles erom heen, dat was je thuis en je wereldje. Een Kerstfeest op zee zal ik niet snel vergeten. Het diner was prima, het was gezellig en iedereen deed zijn best om er wet van te maken. De kapitein opende het diner met een soort gebed voor alle gezindten, waarmee hij eindigde, door te zeggen: "Voor de gelovigen onder ons is dit een heel bijzondere dag en voor de ongelovigen, die houden er in ieder geval twee zondagen op zee aan over!
De Kerstkist werd geopend met de cadeautjes, gemaakt door zeemansvrouwen met gedichtjes, lieve brieven en andere welgemeende uitingen van affectie. Ik kreeg een boekenlegger van leer, met hierop gedrukt: Souvenir uit Texel.
Na de viering, terug naar mijn hut, passeerde ik de hut van de derde stuurman. Zijn deur stond open, tenminste half open. Deuren aan boord hebben hen, eigen taal. Is hij dicht, dan slaapt de bewoner, of hij is op wacht, of hij wil niet gestoord worden. Is de deur geheel geopend, dan is de steward bezig de kooi op te maken, maar dan staat er meestal ook een emmer op de gang. Is de deur half open, dan is de bewoner thuis en mag je zijn domein binnentreden, natuurlijk na eerst geklopt te hebben.
De derde stuurman was wakker en zat een brief naar huis te schrijven, naar alle waarschijnlijkheid. Ik kwam binnen en zei: "Stuur, moest jij niet naar de Kersthappening? "Nee", zei hij "niet zo'n zin", en hij staarde voor zich uit over zijn brief. Op zijn bureau stond een portret van een heel leek blozend meisje, zo echt lief, ingelijst in bol leer opdat na de reis, terug in de koffer, het portret niet zou beschadigen. "Goh stuur, is dit jouw meisje?". "Ja..." zei hij "ik kreeg jaren geleden op een reis met de Kerst uit de Kerstkist een trui als Kerstcadeau en in de boord zat met een veiligheidsspeld een briefje, met haar naam, adres en veel liefs voor de onbekende zeeman! Ik heb haar na de reis geschreven, ontmoet en we zijn nu getrouwd!" "En die trui, die heb je nu aan hebt"? "Ja..." zei hij en toen begon hij te huilen, de tranen drupten op zijn brief. Ik ben maar weggegaan en heb de deur achter me dicht gedaan.
Terug in mijn hut, dacht ik, waarom was er voor mij geen trui met zo'n veiligheidsspeld? Ik was een beetje jaloers op zijn verdriet. Gek, hè?

kat
KAT IN DE ZAK  

naar boven


Piet en Willem waren al reizen lang collega's op hetzelfde schip en deden ook tegelijkertijd hun 'A'-examen op, het Bankaplein in Scheveningen.
Ze werden door iedereen de `meeliggers' genoemd, een titel die ze overgehouden hadden aan hun avonturen in Kobe ' in de nij1paardenbaden. welbekend bij de ingewijden op de China-Japan- reizen.
Na te zijn doorgezaagd over Schotse ketels, lapnaden, vuurgangen. adiabatische natte stoom en de hogere psychologie achter de Stefensonschaar op de triple-expansiemachines. werden ze vrijgelaten.
Piet mocht die dag de auto van zijn moeder lenen, waaruit de ware moederliefde sprak want jaren ervoor had Piet met de auto van ma door een navigatiefoutje een transformatorhuisje aan de rand van het dorp waar hij woonde. geramd waardoor het dorp drie dagen zonder stroom zat.
De meeliggers besloten voordat ze naar het Westplein reden om de *zaligmaker* blij te maken met de behaalde successen op het Bankaplein eerst Den Haag in te rijden voor een pilsje en om wit fotorolletjes te kopen bij de Hema.
Toerend door Scheveningen kon het noodlot niet uitblijven: een plotseling overstekende kat kwam onder hun wielen en overleefde het niet' Piet en Willem heel keurig opgevoed en het feit dat ze in een toch ook wel nette buurt van Scheveningen reden besloten de kat niet zomaar op straat te laten liggen. Ze stopten het poezenbeest in een oude citybag, van ma na eerst haar tennisspullen eruit geschud te hebben en zetten het geheel in de kofferbak met de bedoeling om van tas en kat ergens in de buurt van de Hema afstand te doen.
Na de auto geparkeerd te hebben gingen ze naar de Hema met meenemen van de citybag en inhoud. Daar lieten ze de tas bij de draaideur staan omdat 'ie begon te druppen. Terwijl de brave broeders hun fotorolletjes stonden af te rekenen, kwam
er een oud vrouwtje door de draaideur. Ze liep enige passen de zaak binnen, zag de citybag staan, keek snel om zich heen graaide de citybag van de grond en verdween door de draaideur weer naar buiten.
De meeliggers, die de hele film gevolgd hadden en klaar waren met hun inkopen, renden opoe achterna. Ze volgden haar, straat in, straat uit, tot ze ergens een koffiebarretje binnenging. Ze ging aan een tafeltje zitten plantte de tas naast zich neer en bestelde een kopje koffie. De maten deden hetzelfde en bleven haar in de gaten houden enige tafeltjes verderop.
Nadat het dametje een tijdje in haar koffie had zitten roeren kon ze haar nieuwsgierigheid naar de buit in de tas toch niet bedwingen en om zich heen glurend zakte haar arm naar beneden, richting tas. trok de ritssluiting een stukje open en begon in de tas te graaien. Daarna klonk er een enorme gil door de koffietent en opoe viel flauw en lag met slaphangende oren, gestrekt op de grond ... (katzwijm?).
Terwijl enige obers haar trachtten to reanimeren kwam de ambulance al met gillende sirene bij de koffieshop tot stilstand. Broeders in witte jassen gespten opoe op een brancard, sjouwden haar de tent uit en schoven haar in de ziekenauto. Op dat moment stonden de meeliggers op, pakten de citybag en voordat de deur van de ambulance dichtging, zetten zij de citybag op de brancard en zeiden tegen de broeders: 'Deze tas is ook van die dame.'

loopje
EEN LOOPJE NEMEN MET EEN LEERLING  

naar boven


De stuurmansleerling stond midden in de nacht aan de deur van de hoofdmachinist: "mijnheer, heeft U de kompassleutel? De brug heeft hem nodig, want de declinatie moet bijgesteld worden, want we gaan over een breedtegraad ... !,, Nu wist de hoofdmachinist nog wel enige genegenheid te veinzen ten aanzien van leerling machinisten, die deden hem denken aan zijn jeugd en aan de dingen die hij niet gedaan had, waar hij later spijt van had... maar die stuurmansleerlingen vond hij lastige vliegen, ... addertjes... waarvan sommigen eenmaal volgroeid, mettertijd zelfs ... kapitein konden worden!
Aldus werd de leerling met veel gebrul van.. "neem je zooitje in de maling, enz. enz,, van de deur geblazen ... en de leerling droop of naar de brug... Vijf minuten later...: telefoon naar de brug... "met de hoofdmachinist, als jullie je rotzooi eeuwig laten slingeren, zoals die kompassleutel, wil je dan niet de leerling in het holst van de nacht op mijn dak sturen...! Voor kompassleutels moet je bij de eerste stuurman zijn, die gaat hierover..!,,
Enige dagen later komen wij aan in Durban, met z'n prachtige stranden en ‘s middags nadat we vastlagen, natuurlijk drukte van jewelste met laden en lossen en ... paniek ... ! De leerling was zoek ... ! Grote zoekactie in ruimen, kabelgat en lockers. Helaas, grote bezorgdheid, want zo'n leerling is tenslotte nog een kind, nietwaar? 's Avonds in de messroom ook allerlei gissingen... en opeens... jawel... de leerling, in een kort broekje. VNS-handdoek rond de schouders, op badslippers, daar stond hij midden in de messroom met een big smile. Toen de storm over hem heen gekomen was en hij eindelijk aan het woord kon komen, zei hij: `Ik vond het zo erg, dat ik de kompassleutel niet kon vinden... ik heb het hele schip doorzocht, daarna de kades en de havenwijken en toen heb ik de hele middag na liggen denken op de beach, waar die kompassleutel toch zou kunnen zijn.. en ik denk toch morgen maar weer te gaan zoeken op de beach.... Veertig jaar later kwam ik hem tegen op een receptie... Het addertje was nooit kapitein geworden... maar hij had nog steeds diezelfde big smile. Buiten stond een enorme Mercedes. Hij had zijn eigen kompassleutel dus toch gevonden!

stappen
STAPPEN GEDURENDE DE REIS  

naar boven


Vroeger, toen de schepen langer in een haven lagen, soms weken, soms maanden.... vooral als er gestaakt werd, zoals in Australia (be kind for the wharfies), kreeg je vaker de kans om de wal op te gaan dan tegenwoordig met als gevolg, dat je onder het motto: 'je bent jong en je wilt wat', negatief, oftewel rood afmonsterde. Tegenwoordig sta je paars, wat wil zeggen dat je rijker bent dan je denkt (of minder rijk).
Zo was het ook met onze derde stuurman, die bij aankomst Antwerpen niet te bewegen was de wal op te gaan na een reis in de Holland Oost Azië Lijn. Hij had
genoeg gestapt, een kamferkist in Hong Kong gekocht, een Satsuma theeservies voor z'n meisje meegebracht, in Singapore te duur gegeten, dus het was, wel welletjes deze reis. Aldus, de stuurman had niet zoveel zin en wilde, beginnende in Antwerpen, tot Rotterdam nog even doorsparen ... !
Echter, in Antwerpen was een café genaamd de VNS-bar, omdat dit de pleisterplaats was voor alle bemanningen van VNS-schepen en omdat Anna, zo heette ze geloof ik, een snort zeemoeder was die bijna iedereen kende en zelfs genegen was te poffen.
Afijn, de stuurman had geen zin en zei, om de aandringers te ontgoochelen.... `als de gangway van het schip nu regelrecht uitkwam op de stoep van de VNS-bar, zou ik er nog eens over nadenken'.

Dit had hij nu met moeten zeggen. Onder protest werd de stuurman door zijn collega stappers beetgepakt, op zo'n oude gangway met grote houten wielen geplaatst,over de kasseien van de Scheldekaai, tussen het verkeer door gereden en voor de stoep van Anna geparkeerd!
Anna waardeerde deze 'klantenbinding' dusdanig, dat de meeste pilskes vrij waren en het halverwege de avond de stuurman zelfs vergund werd om haar dochter (Jacquelientje??) te assisteren om in de kelder een nieuw bierfust aan te slaan,.... En dat was een hele eer, temeer daar de dochter een pront deern was, waar menig zeeman wel twee Satsuma theeserviesjes voor mee wilde nemen.

reislang
ZIJN LAATSTE LANGE REIS  

naar boven


Op zoek naar mijn kat, belandde ik in de achtertuin van de overburen. Ik had weinig contact met de bewoners van de straat, maar katten geven soms een band.

De overbuurvrouw stond de was op te hangen en zei, met een wasknijper scheef in haar mondhoek: `ik kom zo bij je, even de was ophangen', en ze ging door. Omdat
ze een overhemd met korte mouwen en op de schouder van die banden waar een epaulet order hoort aan het ophangen was, zei ik: 'zeeman in de familie?' .

Ze knikte, haalde knijper uit haar mond en zei: Ja, mijn man, van mij zullen ze nooit kunnen zeggen dat ik niet goed voor hem ben, maar hij zal eerst zijn oude kleren moeten afdragen, voordat hij nieuwe krijgt' en ze wenkte scheef met haar hoofd naar de achterkamer. Daar zag ik het silhouet van een oude man, voor zich uit starend met een Bokmafles voor zich, zijn elleboog op een namaak Perzisch tapijtje dat op tafel lag en een glaasje tussen duim en wijsvinger.
Ja zei ze daar zit hij al jaren en zegt geen boe of bah, of hij zit boven op zijn kamer met zijn zware shag, want ik wil die stank niet in de huiskamer. Ja, hij heeft gevaren. de laatste jaren als kapitein op tankers Toen de oorlog, uitbrak zat hij op zee en liet mij achter met drie dochters. ... drie dellen en ze lijken ook nog op hem'.
`Reken maar dat hij al die jaren de beest uitgehangen heeft en nu zit hij daar maar te zitten. Twee brieven kreeg ik al die tijd via het Rode Kruis maar geen woord hoe ik en zijn meiden het maakten'.
Ik zei: 'als het dan allemaal zo erg is, waarorn bent U dan niet bij hem weggegaan?
Alsof ze 'partijdigheid rook keek ze me aan en blies!
'Ikke, ik kijk wel uit. Toen hij na vijf jaar thuis kwam, had hij geen cent, alles er door gedraaid natuurlijk en ik heb hem van m’n arremoedje helemaal moeten aankleden. Alles was nog op punten ook na de oorlog. Ja, nylons bracht hij mee. Ik scheiden, nee hoor, hij zal het weten! Ik zeker in de bijstand en hij met een jonge meld..., nee hij zal het weten.
'Toen hij met pensioen ging, heb ik de logeerkamer voor hem ingericht en gezegd
dat dit zijn verblijf was en dat ik voor hem zou zorgen zoals ik dat veertig jaar geleden had beloofd'.
Ze wenkte weer met haar hoofd, nu met de punt van een laken tussen haar lippen en zei:'ga maar eens naar hem toe, als je zegt dat je ook zeeman bent geweest. heb je kans dat hij zijn bek opendoet'.
Via de schuifpui, die half open stond, belandde ik langszij het Perzisch kleedje en ik zei: ‘dag kapitein' en stelde me voor.
Inderdaad, hij was niet echt spraakzaam, maar waarschijnlijk ervoer hij het woord kapitein als het eerste waarderende woord sinds jaren en hij ontdooide enigszins. We wisselden wat verhalen uit over Liberty's en T2 – tankers. Over de Shipping...'als je een grote bek had ging, je net zolang op de Moermansk-run totdat je getorpedeerd werd... en ik had een grote bek'. over de ervaringen na de oorlog

'Maar ach', zei hij,'wat moet ik met al die verhalen, in de Libelle lees je ze niet", met een blik naar de tuin, richting waslijn.
Hij bood mij een borrel aan, maar 12 uur door de week vond ik wel wat vroeg. Daarna weer met een blik naar de tuin: 'wil je dan een shagje draaien. Het mag eigenlijk niet hier, maar omdat jij erbij bent durft ze er toch niets van te zeggen'. Aldus rookten wij een shagje, terwijl de kapitein al pratende de plukjes shag uit het Persje viste.
Zijn handen waren nog steeds gebruind. met blond haar op zijn bovenhanden. Zijn trouwring zat vergroeid in zijn ringvinger.
Voor de kapitein was de oorlog nog steeds niet voorbij...'

 
hoogheid
ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID  

naar boven


Over kapiteins gaan vele verhalen: roemruchte, sentimentele, leuke en minder leuke. Eigenlijk is kapitein zijn best een moeilijk beroep.
De Kapitein is de vertegenwoordiger van de Rederij en staat altijd tussen drie vuren: het Kantoor, de Bemanning.. en het Schip. Een leven van kiezen of delen.
Zo had `Soestdijk' laten weten, dat Prins Bernhard een Nederlands Koopvaardij schip zou bezoeken in Mombassa, als de Prins toch in Afrika was op zijn boerderij in Kenia.
Het was geheim en niemand wist het, behalve de Staf en de Hofmeester. De Ballantine whisky en de lievelings garnalen van de Prins waren al in Rotterdam aan boord gebracht.
De planning was dat we met bakboordszijde voor de kant zouden liggen, dus die kant was in zijn geheel gesopt, gebikt en geschilderd voor aankomst. Alles ging dus mis, want we moesten met stuurboordzijde voor de wal, de garnalen waren reeds lang van te voren opgevreten door koelcelbezoekers die niets of heel weinig met vriezerijen te maken hadden.
De Prins kwam aan boord en maakte, niet gehinderd door een enkel protocol, een rondje over het schip. Op het voorschip maakte hij een praatje met de kabelgast en vroeg of hij het naar z'n zin had bij de Koopvaardij (standaard vraag) en de kabelgast zei: "Hoogheid, ik heb een leven als een prins!"
Na de rondgang ging de kapitein met de Prins naar de bar, waar het er uiteindelijk informeel aan toe ging en na de zoveelste Ballantine zei de kapitein: "Majesteit, noem me maar Sip en zeg maar geen kapitein tegen me...." en toen werd het toch nog gezellig.

arie
ARIE  

naar boven


Arie was een aardige olieman. In de loop der vele reizen op de Victories, ontpopte hij zich steeds meer als een soort zeevader voor leerlingen en assistenten. Elke reis weer legde hij de machinekamer uit; met eindeloos geduld weidde hij over de nummers van de branderplaatjes en hoe je rookloos kon stoken en.., als hij dacht dat hij `meester-assie' kon vertrouwen, vertelde hij zijn geheimen. Hij werd echter nooit zo intiem dat hij vertelde waar hij woonde in Rotterdam en of hij ouders had. De wijsheid in zijn verhalen had hij uit de Readers Digest.
Op een reis India-Pakistan, vertelde hij dat hij verliefd was geworden op de zuster van een taxichauffeur. De zuster was hem aangepraat door die chauffeur en hij had het behoorlijk te pakken. Hij was dan ook van plan z'n beste beentje voor te zetten als hij terug was in Rotterdam. Zijn gebit moest opgeknapt worden... en heel drastisch werd in Bombay de hele zaak gerooid en op de terugreis zou het kunstgebit klaar liggen. Arie moest dus de hele kust langs met een lege mond. Het hele schip leefde mee en zij hadden dit aanzicht er graag voor over. Dat Arie sprekend op Kermit de Kikker leek, wisten we toen nog niet. Inderdaad, het gebit lag, zoals afgesproken, klaar in Bombay. Helaas, het was iets te groot en iets te wit; de lippen van Arie sloten niet geheel meer en eigenlijk gaf die eeuwige grijns hem wel iets charmants. Het leek of hij de hele dag door liep te zeggen: "Rotterdam, here I come!"
Ook had de taxichauffeur, z'n aanstaande zwager, hem toevertrouwd, dat zijn zuster het ook wel op prijs zou stellen, als Arie een auto had. Helaas had Arie geen rijbewijs, dus begon hij alvast met de theorie hiervan, waarbij hij oefende met lucifersdoosjes op de stookplaat, hierbij verkeerssituaties simulerend. Wij kwamen aan in Rotterdam en namen afscheid van Arie, hem het beste wensend met de liefde en zijn rijbewijs. De kustreis had hij verlof en de hierop volgende grote reis kwarn Arie niet opdagen. Dit bevreemdde ons, want onze Victory was Arie's tweede huis sinds jaren!
In Genua lag een brief. Arie schreef: hij had zijn rijbewijs gehaald en had een Kaiser-Rotterdam de Luxe gekocht. De verkering was uitgeraakt en onder invloed van drank en liefdesverdriet had hij de tram uit de rails gereden met zijn eigen slagschip. Hij schreef uit de gevangenis! We hebben Arie nooit meer gezien.

hanna
HANNA  

naar boven


Studieverlof was, behalve natuurlijk voor het behalen van een vervolgdiploma zodat men er een streepje bij kreeg, de enige kans om er in Holland een vaste verkering aan over te houden.
Soms ontaardde dat zelfs in een huwelijk omdat studieverlof menselijk gesproken,
9 maanden duurde. De meeste studieverlofgangers die dan als bijvak metselwerk deden, hetgeen bij de `hoeksteen der maatschappij' behoort, vaak ook voorafgegaan door het nodige `heiwerk' konden rekenen op twee tot drie maal die negen maanden.
Zo ook Willem, vierde machinist met dispensatie, die opging voor zijn A. Zijn VD. had hij nog in de buurt van zijn dorp kunnen halen, maar voor A moest hij naar de Grote Stad.
Het lukte Willem om een goed kosthuis te vinden met een juweel van een hospita, die veel begrip had voor Willems problemen als hij er na een 'hondenwacht' ook nog een 4-8 achteraan knoopte.
Willem had nl. Hanna ontmoet. Hanna zat achter de kassa in de supermarkt; een mooi meisje, ravenzwart haar, blauwe ogen en strak in het vel. Ze was bezweken voor zijn charme en de elegante manier waarop hij een kratje bier op zijn schouder zwaaide. De bruine kleur na drie Perzische Golf reizen en de duidelijk potente uitstraling, opgezouten op die reizen, gaven de doorslag.
Hanna's moeder zag het ook helemaal zitten, een schoonzoon in uniform, voor haar dochter den vette maandbrief en geen gezeur.
Het was een fijne, welgemeende romance tussen Willem en Hanna die ontaardde in de situatie dat Willem zich zo nu en dan ging oriënteren op de prijzen van meubeltjes, want in de boekjes die aan boord rondzwierven werd daar met geen woord over gerept.
De hoeksteen der maatschappij word duur betaald en Willem zag zijn saldo, opgebouwd met overuren aan boord, zienderogen slinken en bijna kon zijn 'A'-diploma dienen als vloerbedekking voor de bodem van zijn schatkist. Want Willem haalde zijn diploma, zij het na de tweede keer.
Toen kwam echter de ware toekomst aan bod. Hanna wilde graag dat Willem aan de wal bleef Willem zei dat hij dan alsnog in militaire dienst moest, terwijl Hanna's moeder een VNS uniform met maandbrief veel mooier vond dan een matrozenpakje.

Kantoor Westplein begon ook in Willems nek te hijgen met als gevolg, een telegram: u gaat dit weekeinde met verlof en u gaat maandag aanstaande monsteren... Willem koos eieren voor zijn geld maar helaas wilde Hanna ze niet uitbroeden. Willem had 'A' gezegd en wilde ook 'B' halen.
Toen enige dagen later een aantal mijlen buitengaats de telegraaf op vol vooruit ging, begon voor Willem de tijd om los te laten wat hij achterliet, Hanna was een mooi boek, dat hij had dichtgeklapt maar eigenlijk niet helemaal had uitgelezen.
Uit losse contacten met z'n hospita later had hij wel gehoord dat Hanna getrouwd was met een glazenwasser en later ook dat ze een zoontje had. Al deze berichten lagen bij Willem inmiddels onder de pijngrens.
Dat spijt hebben van dingen die je niet gedaan hebt vaak veel erger is, daar hoort een leeftijd bij die Willem nog niet bereikt had.

JAREN LATER...

Een VNS-schip met passagiersaccommodatie lag op vertrek in Rotterdam met bestemming, Australiё. De passagiers bestonden uit ouderen die van uit de vereniging 'Wij Komen' hun geëmigreerde kinderen gingen bezoeken en ook wat jonge gezinnen. De opvarenden die geen , wacht hadden hingen als aasgieren over de reling te kijken wie de afduwers waren en wie er afgeduwd werden.
Willem had de 8-12 wacht en hing tussen de gieren in. Na het behalen van zijn 'A' had hij alweer heel wat reizen achter de rug en bijna zijn vaartijd vol voor zijn 'B', maar toch, vertrek Rotterdam was toch altijd een beetje afscheid nemen van de beschaving.
Als laatste liep een stel de gangway op. Een vader zeulend met twee zware koffers, gevolgd door een jonge vrouw met een kindje op haar arm. Deze aanblik was voor Willem alsof een onzichtbare hand hem twee punaises in zijn ogen drukte... ravenzwart haar... de manier waarop zij de lokken voor haar ogen wegsloeg, toen zij gebogen de gangway op liep... Het was voor Willem een film die in zijn geheugen gebrand stond, een film waarin hijzelf meegespeeld had. Die film waarbij hij voor het einde van de voorstelling de bios uitgerend was omdat hij de laatste train moest halen. Die film liep daar, ravenzwart haar, blauwe ogen en nog steeds strak in 't val... een film, nu wegens enorm succes geprolongeerd.
Hanna, eens een kleurenfilm en nu een zwart-wit versie zoals in de Indische sage, van de man die voor straf de rest van zijn leven een aap op zijn schouder moest meetorsen. Willem werd wakker en de aap, die hij jarenlang had weggedrukt, zat weer op zijn schouder, met ravenzwart haar, blauwe ogen en het vel, waar. hij zich elke centimeter van kon herinneren.
'Ik wens u een goede reis', zei de Zaligmaker nog op Westplein 14, toen Willem de dag tevoren nog even op kantoor was.
Hoe klein een groot schip kan zijn ontwaarde Willem in zijn pogingen om Hanna te omzeilen, hetgeen aardig lukte omdat Hanna niets van Willems bestaan aan boord van het schip afwist... maar de confrontatie kon niet lang, uitblijven.
Na enige zeedagen zat Hanna met haar zoontje (Robbie, hoorde Willem later) de onvermijdelijke havermout te voeren. De glazenwasser was niet te bekennen want havermout valt slecht op pils.
De Hoofdmachinist zat naast Hanna en omdat hij zelf pas grootvader geworden was, gaf dit aanzicht hem een warm gevoel. Toen Hanna de lepel pap zat koud te blazen, kwam Willem de mess binnen... de blikken troffen elkaar voor een seconde, ze verslikte zich, zette het kind op schoot bij de 'kunst-opa' en rende met de handen voor haar gezicht de messroom uit.
Willem kon ook geen pap meer zien, zei: 'wel-bekome', en verdween ook.
Het verstoppertje spelen, bleef nog weken doorgaan, maar nu van beide
kanten, hetgeen het risico om elkaar tegen het lijf te lopen alleen maar groter maakte. Niemand aan boord wist dat er zo'n spanningsveld heerste, zelfs de elektricien niet omdat het onmeetbaar was en dat je de spanning snijden kon, wist hij ook niet.
Op een dag was het dan zover. Willem ging na zijn wacht naar de stuurmachinekamer en ging dan meestal door de schroefastunnel erheen, om dan over het achterdek terug te gaan naar zijn hut. En daar stond Hanna aan de railing op het achterschip, haar zwarte lokken wapperend in de wind. gekleed in een Licht zomerjurkje. Willem had het liefst weg willen rennen, maar een onzichtbare kracht duwde hem richting, railing. Daar stonden ze zwijgend in het schroefwater te staren. Het was Hanna die de stilte doorbrak en haar verhaal begon over haar moeder die in een bejaardenhuis zat, steeds meer in het verleden leefde en over Fred, zo heette de glazenwasser, die ze zo nu en dan Willem noemde. Over Robbie, waardoor ze met Fred moest trouwen en de broer van Fred, die het zo goed deed in Australia. Die broer had hen eigenlijk gek gepraat en geschreven over Australiё. Haar man Fred had inmiddels wel door dat zijn ladders weinig toekomst boden en dat de
onderste trede net zoveel uitdaging, had als de bovenste. Dus gingen ze richting, Australiё, hoewel Willem proefde dat Hanna liever in Holland gebleven was. Ze stond dicht tegen Willem aan, wat toch wel iets in hem losmaakte, mede door hetzelfde parfummetje van vroeger.
`Wil je me beloven om niets tegen Fred te zeggen als je hem eens zou ontmoeten... ik heb hem nooit iets over jou en mij verteld. Ik ga nu Robbie halen om te gaan eten'. Ze wiste een traan uit haar ogen, gaf Willem een aai over zijn wang en verdween richting midscheeps. Willem ging terug naar zijn hut, deze keer door de tunnel en had geen trek in eten.
Het ijs was gebroken, maar de scherven wilden maar niet goed ontdooien. De ontmoetingen bleven onregelmatig op het achterschip en soms zakte Hanna 's avonds wel eens of naar de machinekamer als Fred aan de bar de opbrengst van
zijn ladders zat te vergokken. Ze zaten dan zwijgend, soms hand in hand op het aardappelkistje, want praten konden ze niet door de herrie, buiten het zicht van de top van de machinekamer, want de Hoofdmachinist stond nog, wel eens vanuit de top naar beneden te kijken. Het was Willem niet opgevallen dat als Hanna beneden was, de Baas nooit kwam kijken! De stoker en de olieman hielden zich gedeisd en
voelden zich heel comfortabel in het niet-beraamde complot en de vanzelfsprekende zwijgplicht naar buiten, die een goede wacht betaamt. De assistent sloop met een geile grijns door de machinekamer in de wetenschap dat een goede band met Meester drie recht evenredig was met het behoud van het gouden bandje op de mouw van zijn uniform.
De enige rustpauzes waren de havens als de hofmeester met de passagiers de wal op ging, maar na Aden was dat ook afgelopen.
Het schip zwoegde voort richting Fremantle, met als enige ergernis het zwembadje op het achterdek, gemaakt van buizen en canvas, waar Hanna dan met Robbie of Fred aan liet stoeien was en zij dan Willem heel subtiel met haar pink begroette als hij van de stuurmachine kwam.
Een week voor Fremantle bleef Hanna met haar naaldhakken haken in de roosters van de machinekamertrap. Hanna moest op haar kousen terug, en Willem repareerde heel braaf de schoenen, die hij na zijn wacht onder zijn kooi zette. Helaas werden deze de volgende ochtend door de machinistenbediende gevonden.
De geruchten van de geheime ontmoetingen tussen Willem en Hanna die de laatste tijd toch al door het schip gonsden, werden bewaarheid door de schoenen.
De machinisten bedienden, wars van erecodes en discretie, zette de roddel in gang die zich als een amoebe door het schip verspreidde. Gelukkig, kwam na enige dagen Fremantle in zicht.
Willem en Hanna hadden afscheid genomen op de avond van het In Captainsdinner, waarvoor Hanna zich zeeziek had gemeld.
Het afscheid was een lang en zwijgend samenzijn, alsof het de uitkomst van een jarenlange emotionele optelsom betrof. Heel langzaam. opende Hanna haar open en keek Willem door haar tranen heen aan met een blik die ooit en alleen voor Willem bestemd was en zei: 'Dag Fred' en ze verdween, Willem in vertwijfeling achterlatend, naar haar eigen hut. Toen het schip afgemeerd lag in Fremantle en alle passagiers tussen de koffers en taxi's op de kade stonden, maakte Hanna zich plotseling los van man en kind, stormde terug de gangway op, richting Willem. Toen barstte de ontknoping tussen list, lust en liefde los in een enorme omhelzing die alle vraagtekens op het schip oploste. Het resultaat was een groots applaus van de aasgieren en zonder omkijken schreed Hanna daarna terug, richting kind en glazenwasser, nog, een keer haar gitzwarte haar in haar nek gooiend. Willem draaide zich om, want mannen huilen niet.
Heel langzaam kwam de Hoofdmachinist met de handen op de rug en schuin omhoog kijkend naar Willem toe en zei: `Meester, dit lap je me nooit meer!
Twee maanden heb ik op jouw 8-12 wacht op dat kind gepast, verhaaltjes verteld, ik heb Fred aan de praat gehouden aan de bar hetgeen me klauwen geld aan pils heeft gekost om te voorkomen dat je door die glazenwasser vermoord zou worden als het uitkwam... Willem, kom niet aan met lulsmoesjes, Hanna heeft me alles verteld!'
 

 
geloof
GELOOF EN BIJGELOOF 1-2  

naar boven


Toen de tweede machinist op de uitreis in Marseille van boord moest, omdat er in Holland een zeer naast familielid was overleden, zei de kabelgast, die bekend stond als zeer filosofisch, belezen en hier door gesteund ook nogal bijgelovig: "Nu heb je het gedonder in de glazen! Jullie zullen het wel merken ... vorige reis hebben de jongens, per ongeluk, toen we economische snelheid voeren, wat in feite betekent dat je drijft en de schroef wat laat malen om wat druk op het roer te houden in afwachting van een los- en laadplek aan de kade, een albatros, gevangen tijdens het vissen en dat betekent dat er door die gedode albatros ongeluk, hel en verdoemenis, over het schip uitgesproken is. En we hebben het gemerkt!"
In Hongkong overleed de Hoofdmachinist, in Kobe verdronk een matroos tussen schip en kade toen hij naast de gangway stapte en in de Zuid-Chinese zee verdronk een visserman toen we trachtten hem van z'n half gezonken schip te redden. Met de drie overige vissermannen had de albatros het beter voor... zij werden gered!
De derde machinist was de enige die er beter van werd... In Marseille werd hij tweede met dispensatie en in Hongkong werd hij dubbel gedispenseerd Hwtk. Dat was maar voor een week, totdat er een nieuwe Hwtk uit Holland kwam. Deze dubbele promotie werd nooit gevierd, hoewel er altijd wel een reden gezocht werd om iemand een borrel of te persen.
Of dit kwam uit bescheidenheid dat zijn promotie het gevolg was van een trieste samenloop van omstandigheden... of uit angst dat de albatros er achter kwam, of... dat in het algemeen Zeeuwen niet staan te trappelen om een rondje te geven als er iets te vieren valt ... ?
Ik moet het de kabelgast toch eens vragen als ik hem eens tegen kom.
 

 

naar boven