REISVERHALEN --> Allerlei  bundels--> Nico Roskam

Verhalen1 Aagtekerke
Verhalen1.1 Aanvraag problemen
Verhalen1.2 Zaterdagse werkzaamheden
Verhalen1.3 De absorptiekoelkast
  De geheimen van
Verhalen2 De gespikkelde beer
Verhalen2.1 De kardonisatiespecialist
Verhalen2.2 De parkiet van ome Dirk
Verhalen2.3 De slimme baas
Verhalen2.4 Alleen de waarheid
   
aagtekerke
AAGTEKERKE  

naar boven


Afgelopen voorjaar waren we op vakantie in Zeeland. Op één van onze fietstochten door het mooie Zeeuwse land kwamen we ook door het dorpje Aagtekerke. Een leuk klein plaatsje met midden in het dorp een oude kerk. Kijkend naar het kerkje dwaalden mijn gedachten af en gingen terug naar bijna 50 jaar geleden.

Op 29 januari 1953 monsterde ik aan op het s.s. Aagtekerk voor een reis naar Australie. In mijn ogen een heel groot schip van wel 10000 ton en een machinekamer met daarin turbines waar je “u” tegen zei. En daar was ik de leerling WTK. Wel iets om trots op te zijn. Maar na een paar dagen was van die trots echter niet veel meer over.

We (Jan, de andere nieuwe leerling en ik) moesten tot de dag van vertrek bijwerken en hadden dus mooi de gelegenheid de machinekamer en de rest van het schip te ontdekken. Voor een 16 jarige een hele grote ervaring, een nieuwe wereld ging voor je open.

Op zaterdag 31 januari was het dan zover. De Blue Peter werd in de voormast gehesen ten teken dat we die dag zouden vertrekken. s’ Morgens was het nog een drukte van belang, want de laatste stores werden aan boord gebracht. De stores voor de machinekamer werden tijdelijk in het washok op geslagen, zodat ze later op de juiste plaats gezet konden worden. Een zenuwachtige stemming hing er die dag aan boord van het schip, mede misschien door het feit dat er een flinke storm opkomst was en we zo snel mogelijk moesten vertrekken. Om ongeveer 14.00 uur was het schip gereed voor vertrek en kwam de loods aan boord.  Om half drie werd de telegraaf op langzaam vooruit gezet en begonnen de turbines te draaien. Ik kon dit vertrek van mijn “eerste grote reis” goed  meemaken, omdat we zes op zes op waren gaan lopen en ik in de 6 – 12 wacht geplaatst was. Langzaam zag ik de Rijnhaven kleiner worden en dacht wat is het zeemansleven mooi.

Tijdens de vaart op de Waterweg nam de wind steeds meer toe. Buiten de pieren was de storm zo erg dat de loods niet meer van boord kon en mee moest varen naar de volgende haven. Later hoorde wij dat we het laatste schip waren dat naar buiten was gegaan. Een schip na ons, dat het ook nog geprobeerd had, was door de harde wind vastgelopen.

Het schip slingerde en stampte en alles kraakte zo erg, dat ik dacht: “als dat maar goed gaat”. Iedereen die ik echter tegen kwam zag er niet angstig uit en vond het blijkbaar heel gewoon, dus……

Om halfzes gingen we aan tafel, ik mankeerde niets en had best een beetje trek. De hofmeester had blijkbaar uit voorzorg een anti zeeziekte menu bedacht. Ik zal het nooit vergeten: spruitjes met een kotelet voorzien van een lekker, 2 cm breed, vet randje. Ligt lekker op de maag zal hij wel gedacht hebben. Aangezien ik mij kip lekker voelde heb ik er heerlijk van gegeten. Op de terug weg naar mijn hut voelde ik ineens dat het niet goed ging. Gelukkig kon ik nog net mijn hut bereiken, voordat ik alles wat ik gegeten had nogmaals kon zien. Wat was ik ineens ziek, ja zelfs doodziek. Om zes uur moest ik op wacht, dus toch met veel moeite mijn ketelpak aangetrokken. Jan, die ik afloste zag aan mijn groengele kleur wel hoe het mij gesteld was. Hij hing meteen een verhaal op dat je als zeeman toch van een bepaald soort moest zijn, die overal tegen kon, zeker tegen een klein stormpje. Hij liet mij achter met de gedachte dat hij groot gelijk had. De derde werktuigkundige zei opbeurend dat ik beter kon blijven lopen dan gaan zitten, terwijl er voor mij maar één ding belangrijk was: n.l. liggen. Hij (de sadist kwam uit Katwijk, dus wist hij alles van de visserij) vertelde ook nog verhalen over zoute haringen die lekker naar binnen gleden, hetgeen mijn enthousaisme voor mijn gekozen beroep niet ten goede kwam. Wat duurden die uren lang, maar  gelukkig werd het toch nog twaalf uur en werd ik door Jan afgelost. Daarna ben ik nooit meer zo blij geweest als ik Jan zag, nu kon ik gelukkig naar bed. Maar voordat ik kon gaan liet hij me nog wel even weten wat voor waardeloze zeeman ik toch eigelijk was. Nee, dan moest je hem eens zien, dat was toch heel wat anders.

Nadat ik naar boven was gestrompeld, ben ik in bed gedoken, waar ik bijna direct in een diepe slaap viel.

De slaap had me goed gedaan, want toen ik om tien over halfzes gepord werd voelde ik mij eigelijk weer aardig fit. Beneden gekomen zag ik Jan als een doodziek vogeltje, met een nog veel engere groengele kleur als ik had gehad, in een hoekje zitten en beroerd dat hij zich voelde. Toen ik dat zag voelde ik mij ineens een stuk beter. Veel hebben we niet gesproken, maar ik kon toch niet nalaten om te zeggen: “Jij bent ook een zeeman, hoor!!!” .

Inmiddels was de wind wat afgenomen en lag het schip gelukkig weer een beetje rustiger.  Samen met de voorman hebben we die morgen de schade die de storm had aangericht opgenomen. Die viel gelukkig mee, maar toen wij het washok  (waar de stores opgeslagen waren) open deden  was de ravage groot. Blikken verf met allerlei kleuren waren kapot geslagen of open gegaan, waardoor het gehele washok veranderd was in een kleurrijk geheel, waarmee Karel Appel kapitalen verdiend zou hebben.  Wij hebben er echter dagen werk aan gehad om alles weer schoon te krijgen.

In de loop van de dag ging de wind nog verder liggen en kon het normale leven aan boord van de Aagtekerk weer een aanvang nemen.

's Avonds toen de marconist het Radio Holland nieuws ophing, kwamen we er pas achter wat de storm allemaal in Zeeland had veroorzaakt.

Zo staande bij het oude kerkje in Aagtekerke, kan ik mij heel goed voorstellen dat vele mensen deze verschrikkelijke februari-storm nooit kunnen en zullen vergeten.

aanvraag
AANVRAAG PROBLEMEN  

naar boven


Voor een 2e WTK was aan het einde van elke reis één van de vaste werkzaamheden  het opmaken van een aanvraaglijst voor reserve delen en andere inventarismaterialen. Op zich een secuur en intensief werk. Juiste benamingen en codenummers moesten opgezocht worden, zodat men op kantoor de juiste bestellingen kon doen. De aanvraaglijst werd aan boord opgesteld en bij aankomst in de thuishaven met de inspecteur  en de HWTK doorgenomen. Grote en dure reserve onderdelen werden meestal zonder aarzelen goedgekeurd. Bij de kleine goedkopere inventaris artikelen, die je bijna iedere reis nodig had,  werd nogal eens wat geschrapt. Althans, dat was het gerucht wat je op ieder schip, waar je op kwam te varen, hoorde. Had je 3 bezemstelen nodig, dan moest je er 6 aanvragen, want steevast werd de helft geschrapt. En zo waren er nog een aantal artikelen waarbij je het dubbele moest aanvragen om het aantal wat je nodig had ook te krijgen. Overigens kan ik me best voorstellen dat de inspecteur weleens gedacht zal hebben: “Wat doen ze toch iedere reis met zoveel bezemstelen”.

Bij het opstellen van de aanvraaglijsten heb ik me echter altijd gehouden aan de gedachte, ik bestel iets, dus heb ik het nodig. Krijg ik het niet dan kunnen er bepaalde werkzaamheden niet gedaan worden. Er werd dus aangevraagd wat nodig was. Toch ging het een keer bijna mis.

We hadden een reis met de Ommenkerk gemaakt en op die reis was nogal veel geschilderd in de machinekamer. Er was echter maar heel weinig witte verf aan boord en dat hadden we nu juist nodig. Goede raad was duur (verf ook), dus werd ieder VNS schip wat wij tegen kwamen met een bezoek vereerd. Na de gebruikelijke vriendschappelijkheden uitgewisseld te hebben, eindigde ons bezoek altijd met de vraag of we wat witte verf konden “lenen”. Onze bezoeken hadden bijna altijd succes.  Er kon zodoende nog aardig wat geschilderd worden.

Voor de volgende reis hadden we in de planning opgenomen dat de gehele top van de machinekamer geschilderd zou worden. Het aantal vierkante meters, dat geschilderd moest worden, werd bepaald. Dit werd vermenigvuldigd met het aantal grammen verf wat per vierkante meter nodig was. De uitkomst van deze rekensom werd op de aanvraaglijst gezet. 

Toen de HWTK dit grote aantal kilogrammen zag staan maakte hij meteen al de opmerking, zo’n hoeveelheid verf heb ik in mijn hele leven nog nooit aangevraagd. Dat staat de inspectie nooit toe. Het antwoord was simpel, dan moet de inspectie ook niet verwachten dat de top van de machinekamer geheel geschilderd wordt. De lijst werd  na enige discussie, zonder veranderingen, vastgesteld.

Bij aankomst in Rotterdam werd ik na enige tijd bij de HWTK geroepen. Samen   met de inspecteur zat hij de aanvraaglijst door te nemen. Op de vraag van de inspecteur hoe ik er bij kwam om zoveel verf aan te  vragen, heb ik hem bovenstaand rekensommetje voorgelegd en als we alles wat we voorgenomen hadden wilden schilderen dan was dat  nodig. Bovendien wilden we de volgende reis ook geen verf meer gaan “lenen”. Er was nu de mogelijkheid om het zelf te bestellen, dus…… Na enig aarzelen en overleggen was het geen probleem meer  en werd de verf  ons toegezegd..

Maar toch zal de inspecteur gedacht hebben, ik moet wat schrappen om mezelf geloofwaardig te houden. En ja, hoor na de lijst nog eens doorgelopen te hebben had hij het gevonden. Er waren twee centerponsen aangevraagd, waar was dat nou voor nodig. Mijn antwoord was, dat het niet echt nodig was.. Langzaam zag je weer  een glimlachje bij de inspecteur op zijn gezicht verschijnen.

Dus ging ik verder: “We hebben immers aan boord al een centerpons en die is in het bezit van de elektricien, die zijn werkplaats heeft in een van de dekhuizen op het voorschip. Als we een gaatje willen boren en we willen eerst met een centerpons de juiste plaats aangeven, dan wordt een assistent, met een gage van ongeveer f 3.50 per uur, er op uitgestuurd om de elektricien te zoeken. En die is immers overal behalve in zijn dekhuisje. Na ongeveer een half uur zoeken is de elektricien gevonden en kan de centerpons meegenomen worden. Na het centertje geslagen te hebben wordt de centerpons weer terug gebracht wat ook weer de nodige tijd kost. Maar aangezien  de prijs van een centerpons  f 1.85 is en we af en toe maar een gaatje moeten boren, kunnen we er eigelijk best zonder. 

Toen de stores  voor het vertrek van de volgende grote reis aan boord kwamen waren er ook 2 centerponsen bij.

zaterdag
ZATERDAGSE WERKZAAMHEDEN  

naar boven


Zoals gebruikelijk op alle VNS schepen  werd ook op de Rijnkerk de zaterdagmorgen gebruikt om de zaterdagse-werkzaamheden te verrichten. Meestal waren de  4e  WTK en een assistent hiervoor de aangewezen personen. De gehele lijst werd altijd zorgvuldig afgewerkt, behalve het rondje onder de plaat ter controle van lekkages e.d. werd nog weleens (als men tenminste de kans kreeg) heel snel “gecontroleerd”.

Nu had echter de 2WTK  besloten,alles moest zorgvuldig gecontroleerd worden tot en met de fundatiebouten van alle motoren toe. Op verschillende plaatsen in de machinekamer werden er vloerplaten weg genomen om overal goed bij te kunnen. Uit veiligheid overweging werd iedereen die in de machinekamer aanwezig was gewaarschuwd, zodat er vooral geen ongelukken zouden gebeuren Iedereen was dus op de hoogte, behalve de HWTK.

Deze HWTK had de gewoonte om alles wat hij vroeg te herhalen bv. als je ergens aan het werk was en hij vroeg wat je aan doen was was het altijd: “Wat doe je, wat doe je?”  Of als er iets viel wat nogal veel lawaai maakte: “Wat hoor ik, wat hoor ik?” En als je het journaal kwam brengen: “Nog bijzonderheden, nog bijzonderheden?” Het was dan ook bijna logisch dat iedereen aan boord na verloop van tijd hetzelfde ging doen en dus alles zoveel mogelijk probeerde te herhalen. Het was bijna een sport geworden, en sporten werd toch al te weinig gedaan.

Niemand had er echter op gerekend dat juist die morgen de HWTK had besloten om een rondje machinekamer te maken. Keurig in een spierwit ketelpak daalde hij de trappen af. Echter bij de laatste trap ging het geheel fout. Hij stapte bij de laatste tree naar beneden en niemand zal precies weten hoe het gegaan is, maar hij stapte op de plaat en al zwaaiend met zijn armen als een volleerd balletdanser verdween hij onder de vloer. De vloerplaat viel precies op de plaats terug waar hij normaal ook hoort te liggen.  Nergens was aan te zien dat de HWTK er onder was verdwenen.

Even daarna ging de vloerplaat  een centimeter of 25 omhoog en verscheen het hoofd van de HWTK. De 3e WTK, die toevallig juist bij de manoeuvreerstand de meters controleerde en door de snelheid waarmee alles gebeurde niet alles goed gezien had,  hoorde de HWTK zeggen: “Wat gebeurt er, wat gebeurt er?” De derde WTK antwoordde: “Mooie pirouette, mooie pirouette” en waarschijnlijk had hij tijdens zijn verlof veel TV gekeken,  “Graag herhaling,  graag herhaling”. De HWTK klom tierend omhoog, waarbij iedere verwensing ook herhaald werd. De HWTK  mankeerde niets alleen zijn   mooie witte ketelpak was door de val wel aan een wasbeurtje toe (wasbeurtje toe).

Wat er in het gesprek, dat tussen de 2e en de HWTK plaats vond, werd besproken (werd besproken) zijn wij nooit te weten gekomen (te weten gekomen).

absorptie
DE ABSORPTIEKOELKAST  

naar boven


De derde wtk en de olieman hadden al een reisje samen op de Lindekerk gemaakt. Deze reis liepen ze echter samen wacht. Op de langere trajecten, als de 3 cilinders van de triple expansie de ontwikkelde 2500 pk op de schroef overbrachten, stonden ze samen onder het luchtkokertje bij de lessenaar ”gezellig” regelmatig een praatje te maken. Zo kwam de derde er achter dat de olieman in Rotterdam in een wat armzalige buurt samen met zijn moeder in een klein huurhuisje woonde. Van de gage wat de olieman verdiende moesten ze beiden rond zien te komen. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat er in dat huisje geen koelkast aanwezig was. Dit horende maakte bij de derde de van zijn voorvaderen, die nog voor de VOC hadden gevaren, geërfde handelsgeest los. Hij had n.l. voor 20 gulden voor zijn ouders een tweede hands absorptiekoelkast (een koelkast zonder compressor) gekocht en eerlijk gezegd ze waren er niet tevreden over, De koeling liet toch wel wat te wensen over. Eigenlijk moest er maar een betere komen.

Hier zag de derde mogelijkheden. Nadat de derde alle voordelen (nadelen waren er niet) opgenoemd had, dacht de olieman dat hij voor een toch wel spotprijsje van 25 gulden een fantastische koelkast kon kopen. De koop werd gesloten onder voorwaarde dat de derde de koelkast aan huis zou afleveren. De VOC radertjes begonnen bij de derde meteen te werken, want hij  zag zijn winst door de reis naar Rotterdam geheel verloren gaan. Maar omdat de koelkast thuis toch in de weg stond moest de koop maar door gaan.

Na de reis werd een dag afgesproken waarop de derde de koelkast zou brengen en dan meteen kon uitleggen hoe de koelkast werkte. Na het plaatsen werd de stekker in het stopcontact gestoken en kon het koelen beginnen. Maar helaas na een poos wachten en  twee kopjes koffie bleek de temperatuur in de koelkast nog niets gedaald te zijn. De derde zei toen dat als je dit soort koelkasten vervoert, ze totaal van slag raken. Er was maar één oplossing en dat was de koelkast een nacht op zijn kop te zetten. Het koelmiddel kwam dan weer tot rust en op de juiste plaats terecht, alles zou dan weer normaal werken. Het ongeloof was bij de olieman (bij zijn moeder trouwens ook) van het gezicht af te lezen. Afgesproken werd dat de olieman de volgende dag zou bellen hoe het resultaat, van de voor hem toch wel bijzondere oplossing, was. Zonder veel geloof in de goede werking hield de olieman de koelkast de gehele avond in de gaten. Maar toen hij echter de volgende morgen de koelkast omdraaide bleek na een paar uur dat de temperatuur tot zijn grote verbazing toch gezakt was naar 8 graden. In de namiddag is de olieman naar de telefooncel gegaan en heeft de derde gebeld. Na de mededeling dat hij prima werkte, reageerde de derde dat  je een specialist op koelgebied toch altijd kon vertrouwen.

Drie jaar later maakten ze samen nog een reisje. Enthousiast vertelde de olieman dat zijn moeder nog steeds dol gelukkig was met zo’n goed werkende koelkast.

geheimen
DE GEHEIMEN VAN  

naar boven


Als je op de oversteek van Kaapstad naar Las Palmas zit, dan kunnen 12 – 4 wachten  lang duren. Om dit te bekorten hadden de 2e stuurman en de leerling ‘s nachts allerlei diepgaande gesprekken over alles en niets. Deze nacht was lezen het onderwerp van het gesprek. Theorieën, waarom het ene boek beter was dan het andere, gaven stof tot een leuke discussie. Aan het einde van deze serieuze discussie zei de 2e stuurman: ” Ik heb vorige week nog een goed boek gelezen. Het was zo goed dat ik het achter elkaar uitgelezen heb”. De leerling nieuwsgierig geworden vroeg natuurlijk wat voor boek het was. De 2e stuurman antwoordde: “ Het is het eerste deel van het boek “De geheimen van de blanke delen van een ruige zeeman”. Prima boek, achter  elkaar  uitgelezen”. De leerling vroeg of hij het boek mocht lenen, zodat hij het ook kon lezen. Jammer genoeg had de 2e stuurman het net uitgeleend aan de bootsman, maar dat was inmiddels alweer een paar dagen geleden, dus misschien had de bootsman het al uit. De  leerling enthousiast geworden, zei dat hij vanmiddag direct aan de bootsman zou vragen of hij het boek mocht lenen. Tijdens pick eat zagen enkele matrozen de 2e stuurman en de bootsman gezellig praten met een lachsalvo tot gevolg.

Direct na zijn  wacht ging de leerling op zoek naar de bootsman. Toen hij hem had gevonden, vroeg hij of hij het boek mocht lenen. Natuurlijk was dat geen enkel bezwaar, de boots had het boek net uit dus dat kwam goed uit. Loop maar mee naar mijn hut, dan kun je het meteen meenemen. In de hut gekomen zei de boots ik heb het in die onderste la liggen en zal het even voor je pakken. Vooroverbuigend om achter uit de la iets te pakken deed de boots zijn broek naar beneden en zag de leerling de blote delen van ….…..

Maar toen gebeurde er iets waar de boots en ook de 2e stuurman niet op hadden gerekend. De leerling had hier en daar nog eens geinformeerd en was daar  wel wat wijzer door geworden.  Verborgen achter zijn rug had hij een bokkenpootje, dat hij  gedompeld had in  de rode menie. Toen de boots voorovergebogen stond, klodderde de leerling een groot rood kruis op de blanke delen van de boots. Voor de boots in de gaten had wat er gebeurde, was de leerling er al vandoor.  

De boots, die dacht dat de 2e stuurman ook in het complot zat, belde meteen de 2e en begon te foeteren dat het geen stijl was om hem zo in de boot te nemen. Al snel kwam de boots er achter dat de 2e echt niet wist wat de leerling zou gaan doen en werd de vrede  weer snel getekend.

De boots was daarna, met behulp van een dot poetskatoen gedrenkt in de peut, nog wel een poosje bezig om zijn blanke delen weer schoon te krijgen. Volgens hem een vernederend werk, maar voor de gehele bemanning een rede voor veel plezier. Wie de leerling op de hoogte heeft gebracht van het geheim, dat zal voor altijd wel een raadsel blijven.

Wat tijdens de volgende 12-4 wacht het onderwerp van gesprek was tussen de 2e en de leerling  laat zich raden.

beer
DE GESPIKKELDE BEER  

naar boven


Soms heb je van die dagen dat alles mee zit,  maar soms valt het ook wel eens tegen. Dit kan Frits, toentertijd steward aan boord van de Amerskerk, zeker beamen.

Maar eerst de voorgeschiedenis.  Op een goede morgen, of liever gezegd voor Frits kwade morgen, was één van de toiletten in de gang bij de civiele dienst verstopt. De baas-timmerman werd erbij gehaald, maar wat die ook probeerde het lukte niet om de leiding te ontstoppen. De leiding werd nagelopen en men kwam tot de ontdekking dat deze uitkwam in de machinekamer en daar via een terugslagklep net boven de waterlijn overboord ging.  Het voorstel om het deksel van de terugslagklep te verwijderen en dan opnieuw te proberen om van hieruit te leiding door te steken werd ogenblikkelijk door de 2e WTK getorpedeerd. Als het al zou lukken dan zou toch op zijn minst de plaats ter hoogte van de terugslagklep behoorlijk smerig kunnen worden en daar “zijn machinekamer” heilig was, ging dat niet door.

Na enig overleg werd besloten te wachten tot de volgende morgen, want dan waren we in Mombassa en kon wellicht, vanaf buitenboord, de leiding doorgestoken worden.

Men had geluk, want we kwamen met BB-zijde voor de kant en daar zat ook de uitlaat. De baas-timmerman ging weer aan de gang, maar ook nu lukte het niet. Volgens hem was er maar één oplossing, een brandslang optuigen en die van buitenaf in de leiding houden, zachtjes de druk er op en met een beetje geluk ………

Zo gezegd, zo gedaan. De brandslang werd opgetuigd en toen kwam Frits in beeld, want aan hem werd gevraagd om in de toiletruimte te gaan kijken en, zodra het in de toiletpot begon te borrelen, een seintje te geven. Men wist dan, dat de leiding ontstopt raakte. Eigelijk had hij geen tijd, want hij had net zijn witte pak aangetrokken om aan tafel te gaan bedienen, maar je moest elkaar toch af en toe eens helpen.

Alles was  klaar voor de operatie toiletpot. Aan de derde stuurman werd gevraagd om het wateraandek-afsluiter open te zetten, en wist die veel, die zette de afsluiter vol open. De gevolgen waren groot, de volle druk kwam op de slang te staan, waardoor de prop in de leiding los schoot. Frits, kijkend of hij al iets zag borrelen, werd ineens bedolven door al datgene wat in de verstopte leiding had gezeten. Hij en de gehele toiletruimte zaten onder de blubber. Inmiddels had men aan dek de afsluiter weer dicht gedraaid en kwam de baas-timmerman naar het resultaat van zijn werk kijken en hij niet alleen, want als er wat fout gaat dan is iedereen er als de kippen bij om mee te genieten. De arme Frits stond daar geheel onder de vieze bruine troep. Je kon nog net zien dat hij er witte kleren onder droeg, maar voor de rest verschrikkelijk. Frits verwelkomde de baastimmerman op een wijze die beter niet op papier gezet kan worden.  Toen de baas-timmerman hem ook nog een gespikkelde beer noemde, dacht iedereen dat Frits zou ontploffen.

Frits werd naar het dek gebracht waar hij met dezelfde brandslang, alleen met wat minder waterdruk, weer werd schoongespoten. Ook de toiletruimte kreeg een grondige schoonmaak beurt. ‘s Middags kon je nergens meer aanzien wat er zich allemaal in de gang van de civiele dienst had afgespeeld.  Alleen, als men het sinds die tijd over Frits had, gebruikte niemand meer de naam Frits, maar had men het over de gespikkelde beer.

kardo
DE KARDONISATIESPECIALIST  

naar boven


De HWTK van de Oldekerk hield erg veel van muziek. D.w.z. hij bespeelde zelf geen instrument, maar  toch kon hij de mooiste muziekstukken ten gehore brengen. Of het nu modern was of klassiek, bij hem was alles mogelijk. Deze reis had hij zich n.l. een versterker en een platenspeler aangeschaft en wat je daar volgens hem allemaal mee kon,  grensde bijna aan het ongelooflijke. Er was echter een groot probleem. Als de Oldekerk stampte dan ging het nog wel, maar als het schip slingerde dan was het gedaan met de muzikaliteit van de HWTK. De naald van de pick up wilde dan niet in de groef blijven, maar vloog door het slingeren van links naar rechts over de plaat. En natuurlijk was dat niet  om aan te horen. Van alles had hij al geprobeerd om de naald in de groef te houden, maar het bleef waardeloos.

Toen de Oldekerk dan ook in een Afrikaanse haven lag en het werk er op zat, zaten de wtk’s onder het nuttigen van een glaasje prik de werkzaamheden van die dag nog eens door te nemen. De HWTK vond dit het juiste moment om zijn probleem maar eens ter discussie te stellen.  Direct werden er een aantal oplossingen genoemd, die natuurlijk niet uitvoerbaar waren, zoals b.v. een pompsysteem dat olie of drinkwater razend snel heen en weer pompte waardoor het schip praktisch niet meer slingerde of het aan brengen van super snelle anti-slingerdempers. De jongste derde had het allemaal aangehoord en toen hij zachtjes kuchte, keek iedereen naar hem. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was zei hij: ”Er is maar één oplossing de platenspeler moet ”kardonisch” opgehangen worden. Het werd toen even stil want niemand wist wat hij zich daarbij  moest voorstellen. De derde werd door deze stilte aangemoedigd om door te gaan en zei: ”Ik zal jullie wel het een en ander van de kardonisatietheorie bij brengen”. Hij pakte een bierviltje en een potloodje en legde uit hoe je, volgens hem,  de platenspeler kardonisch kon ophangen. Aangezien dit probleem zo snel mogelijk opgelost moest worden, werd de derde meteen tot kardonisatiespecialist gepromoveerd en na overleg met de 2e wtk besloot hij morgen direct te beginnen

Vanuit het magazijn werden een aantal klepveren gehaald, die aan het plafond in de hut van de HWTK werden vastgemaakt. Vervolgens werd onder aan deze veren een speciaal gevormd bakje gehangen, voorzien van allerlei veertjes, waarin  de platenspeler geplaatst werd, zodanig, dat de arm van de pick up in de lengte richting van het schip stond. Tegen vijven was het karwei klaar en kon iedereen de toch wel vreemde ophanging bewonderen.  Men was van mening dat het wel zou kunnen werken. Maar het schip lag in de haven en dan slingert een schip gelukkig niet, zodat de werking niet bewezen kon worden. Drie dagen later vertrok de Oldekerk naar zee. De loods was nog maar net van boord en toen de telegraaf op klaar met machines werd gezet, was de HWTK al op weg naar zijn hut. Hij had geluk want de Oldekerk slingerde een klein beetje. Een plaat werd opgezet en zoals de derde beweerd had  het werkte, weliswaar niet feilloos bleek later, maar het resultaat was toch een wtk waardig. Iedereen was dan ook vol lof over dit simpele maar goed werkende idee.

Toen de HWTK thuis was met verlof heeft hij in een woordenboek proberen op te zoeken wat kardonisch eigelijk was. Tot zijn verbazing kon hij daar echter niets over vinden, Zijn conclusie was tenslotte de derde moet zijn tijd ver vooruit zijn geweest, maar in werkelijkheid had de derde alleen maar het woord cardanisch in kardonisch veranderd, waardoor een aantal mensen de boot in waren gegaan.

parkiet
DE PARKIET VAN OME DIRK  

naar boven


Ome Dirk had al vele reizen op Australië gemaakt en  op deze reizen een groot aantal Australische kennissen opgedaan. Hij vond het dan ook best leuk om weer een reisje met de Giesenkerk naar Australië te maken. Dan konden de vriendschappelijke contacten weer eens aangehaald worden. Tijdens deze reis was ome Dirk jarig en een van zijn kennissen had bedacht, dat hij eens een leuk verjaardagscadeau moest hebben. Omdat je als HWTK toch wel een redelijk grote hut hebt, zou hij best wat gezelschap kunnen gebruiken. Op zijn verjaardag kreeg hij een mooie Australische parkiet, inclusief een kleine kooi. In het begin zag ome Dirk het nog niet zo zitten, maar toen hij een week op zee zat vond hij het toch eigenlijk wel leuk. Als de bar om vijf uur open ging en men gezellig achter een glaasje ”prik“ zat, was de parkiet het onderwerp van soms diepgaande gesprekken. En natuurlijk, je  had  er op kunnen wachten, Ome Dirk werd verweten dat hij niet na had gedacht over de sexuele behoeftes van de parkiet. Zo’n parkiet ”alleen” moest toch tegen alle logische gedachtes van een HWTK ingaan. Ome Dirk kon s’avonds de slaap niet vatten, want aan deze persoonlijke aanval op hem moest wat gedaan worden. Al piekerend besloot Ome Dirk dat er een parkiet maatje bij moest komen en aangezien de kooi, die er nu was, te klein was voor twee of misschien wel voor meerdere parkieten, moest er een nieuwe grotere kooi komen. Toen de bar weer open was toonde Ome Dirk meteen zijn sociale karakter door voor te stellen dat er een grote volière (een kooi was nu te min) moest komen, zodat de parkiet een kameraadje er bij kon krijgen. De aanwezige wtk’s vonden dat een goed idee en als tegenprestatie wilden zij zelf de volière wel bouwen. Al gauw was het ontwerp gereed en men besloot, de volgende uitreis, meteen met de bouw te beginnen. De volgende reis was er voor de Giesenkerk een Japanreis gepland en als alles goed ging, had de parkiet  snel een mooie Japanse of Chinese schone als kameraad. Dat zagen overigens enkele jonge wtk’s ook wel zitten, maar helaas….

In Hongkong was de volière praktisch klaar. Er moest alleen nog wat gaas gekocht worden om het geheel ”parkiet dicht” te krijgen. Ome Dirk nam persoonlijk de opdracht op zich, om voor het gaas te zorgen. Blijkbaar gaf dat voor ome Dirk toch wat problemen, want de volgende morgen liep hij in het magazijn  te zoeken naar een schuifmaat. Nadat hij die gevonden had, ging hij terug naar zijn hut en haalde de parkiet uit zijn kooi. Met de parkiet zenuwachtig en bibberend in zijn grote hand  begon ome Dirk het diertje op te  meten.  Eerst zijn kopje en daarna de diameter van het buikje.  Het beestje werd steeds nerveuzer en was daarna voor dagen van slag. Maar voor een vreugdevol verder leven moest je nu eenmaal wat over hebben. Ome Dirk besefte dat hij hiermee meteen een probleem had voor de volgende vijfuur sessie. Zou bij een parkiet hetzelfde opgaan als bij een kat, waarvan iedereen weet, dat als het kopje ergens door kan ook de rest van het lichaam er doorgaat?

Na een verhitte discussie kwam men tot de conclusie dat men uit voorzorg het beste de diameter van het kopje maar als  maat voor het gaas kon aanhouden. Nadat het gaas aangebracht was werd de volière eerst ten doop   gehouden en daarna in de messroom  neergezet, want hier kon iedereen er van genieten.

De Australische parkiet kreeg een mooie blauwe Chinese bruid met, volgens ome Dirk, sexy splitjes aan de zijkant in de vleugeltjes. Liefdevol zaten ze samen gezellig op het stokje te keuvelen. Dat kon nog reizen lang idyllische taferelen geven, want beide waren nog jong. Maar helaas, toen de Giessenkerk in Rotterdam aankwam, moest van de inspectie de volière verwijderd worden, omdat de parkieten te veel rommel zouden maten. De civiele dienst had geklaagd en de ”lafaards” kregen van de inspectie nog gelijk ook.

slim
DE SLIMME BAAS  

naar boven


Regelmatig kwam het voor dat, naast de gewone lading, ook dieren werden vervoerd. Waren het bijzondere dieren dan voer er een oppasser mee om de dieren te verzorgen. Als dat echter niet het geval was dan was meestal de baastimmerman de aangewezen persoon om de verzorging van de dieren op zich te nemen. Samen met de dierenvrienden, die zich altijd wel onder de bemanningsleden bevonden, zorgde hij dat de dieren gezond en wel op de plaats van bestemming aankwamen. Soms ging dat echter wel eens fout.

Zo maakten we eens een reis met de Aagtekerk naar Afrika, waarbij we tien koeien en een stier aan boord hadden. Ondanks de goede zorgen van de baastimmerman stierf tijdens de overtocht van Las Palmas naar Kaapstad één van de koeien. De baastimmerman was natuurlijk diep bedroefd, maar zoals de bootsman met veel levenservaring zei: “Dat hoort ook bij  het leven”.

Na de koe een oor te hebben afgesneden, om bij binnenkomst een bewijs te hebben dat de koe ook werkelijk dood was, zouden de bootsman en de baastimmerman de koe overboord zetten. Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan, een koe weegt circa 800 kg en dat til je zo maar niet even over boord. Besloten werd om bij ruim vier een boom op te tuigen, de koe in een  strop te hangen en hem daarna aan de golven toe te vertrouwen. Nadat de boom opgetuigd was, werd om de koe, met veel moeite, een oude strop getrokken. De lus van de strop werd aan de haak gedaan, waarna de koe zachtjes werd opgehesen. Toen de koe net boven de railing was, werd de boom  naar buiten gevierd. Nu nog even de koe iets laten zakken, zodat de rug van de koe op dezelfde hoogte kwam als de rand van de railing en de strop kon simpelweg doorgesneden worden.

De baastimmerman, die immers voor de koe gezorgd had, mocht als troost het touw, als laatste eer aan de koe, doorsnijden. Er werd een trapje bij de railing gezet, dat de baastimmerman met veel gevoel voor ceremonie langzaam besteeg.  Helaas, toen hij echter boven op het trapje stond, kon hij niet bij de strop. Goede raad was duur dus maar met één voet op de railing. Echter de koe had een grotere omvang dan hij gedacht had, hij kon nog niet bij de strop. Toen bedacht de baastimmerman, kordaat als baastimmerlui zijn, direct een oplossing. Hij liet zijn ene been op de railing staan en zette zijn ander been boven op de koe, waarna hij zijn mes pakte en van plan was om de strop door te snijden. Alle bemanningsleden die stonden te kijken zagen het al gebeuren, de baastimmerman leunend op de koe, de strop doorsnijden en dan…………. , samen de plomp in. Dat zou toch een  behoorlijk spektakel geweest zijn.

Sommigen vonden het jammer, maar op dat moment greep de vierde stuurman in, uiteindelijk had hij niet voor niets het algemene toezicht op de gehele operatie. Stel eens voor dat hij voor zo geintje op het matje  moest komen, kon hij meteen naar een andere maatschappij uitkijken. Hij liet de baastimmerman van de koe afkomen en legde hem uit dat het toch niet zo slim was om de koe op deze manier aan de golven toe te vertrouwen.

Men besloot het mes, met behulp van een touw, aan een stok te binden, waarna de baas vanaf het trapje de strop kon doorsnijden.  Onder applaus, van de nog steeds in spanning toekijkende  bemanningsleden, verdween de koe onder water.

Met een toch wel rood hoofd kwam de baas het trapje af. De overgebleven negen koeien en de stier kregen daarna van de baastimmerman een nog veel betere verzorging dan ervoor.  Dit moest hem niet weer overkomen.

waarheid
ALLEEN DE WAARHEID  

naar boven


De 2e en de 3e Stuurman hadden samen al enkele reizen gemaakt. Ook deze reis met de Lekkerkerk waren ze weer aangemonsterd om een reis naar de Perzische Golf te maken. Ze vonden dat eigenlijk wel prettig, want ze hadden beiden het vermogen om elkaar op een leuke manier op de kast te jagen. En ja hoor, je kon er op wachten. Vlak voor vertrek uit Genua was de 3e nog even de wal op geweest om nog wat boodschappen te doen in het 'Straatje van Alles'. Op de terugweg was hij nog één van de vele kroegjes binnengestapt. De 3e, die wist dat er s' nachts gevaren moest worden, had het na één pilsje wel gezien en was naar boord terug gegaan. Om 1 uur s' nachts was het laden gereed en werd vlak daarna voor en achter gemaakt. De reis richting het Suezkanaal kon beginnen. Toen de 3e s' avonds de wacht had overgenomen en hij samen met de roerganger op de brug stond, las hij nog even de aantekeningen van de vorige wachten door. Als opmerking bij de 12-16 wacht stond vermeld: Gisteren was de 3e stuurman dronken. Het kon niet anders of dit moest weer één van die vele geintjes van de 2e Stuurman zijn. De 3e dacht als ik straks de wacht aan hem overgeef dan zullen we er wel eens goed over hebben. Dit zet je zo niet van een collega in het journaal. Om 12 uur bij het overnemen van de wacht was dat natuurlijk het eerste onderwerp wat werd besproken. De 3e, toch wel een beetje boos, zei: 'Dit is stijlloos, in de eerste plaats is het niet waar en in de tweede plaats als het in het journaal staat kan iedereen het lezen, misschien komt het zelfs wel op kantoor terecht en je weet nooit wat voor gevolgen dat kan hebben'.

Na een poosje met elkaar gebakkeleid te hebben, werd de vrede weer gesloten met de opmerking dat in het journaal toch eigenlijk alleen maar dingen konden staan die waar waren.

De dagen er na was de 3e aan het verzinnen hoe hij de 2e terug kon pakken. Ineens kreeg hij een idee, wat simpel was. De volgende dag stond in het journaal: Vandaag is de 2e Stuurman nuchter. De 2e wist natuurlijk meteen wie de schrijver hiervan was. Bij het overgeven van de wacht moest dit wel even recht gezet worden. Toen de 2e de brug opkwam, zag hij aan het gezicht van de 3e hoe de situatie was, dus hij ging meteen in de aanval. Ik heb het zowel door de Kapitein als de 1e Stuurman laten controleren en beiden durven er een eed op te doen, dat het zo is als daar geschreven staat. Dus hoe je ook op je achterste benen gaat staan, we hadden samen afgesproken dat er alleen dingen in het journaal zouden staan, die waar waren en je kunt niet ontkennen dat dit de waarheid is.

Ja, reageerde de 2e, maar als een ander dit leest zou hij kunnen denken hoe zit het clan met die andere dagen, is hij clan ook niet nuchter. Zoals ik het had geschreven was jij maar één dag dronken, maar zoals het hier staat kan men denken dat ik doorlopend dronken ben. Het antwoord van de 3e was, dat is toch ook de bedoeling en bovendien hoe hoog is je drankrekening?. En zo ging de woordenstrijd nog even door, tenslotte werd men het eens, dat deze keer de 3e Stuurman slimmer was geweest dan de 2e Stuurman.

 

naar boven