REISVERHALEN --> Allerlei bundels--> Nico Roskam |
AAGTEKERKE |
Op 29 januari 1953 monsterde ik aan op het s.s. Aagtekerk voor een reis naar Australie. In mijn ogen een heel groot schip van wel 10000 ton en een machinekamer met daarin turbines waar je “u” tegen zei. En daar was ik de leerling WTK. Wel iets om trots op te zijn. Maar na een paar dagen was van die trots echter niet veel meer over. We (Jan, de andere nieuwe leerling en ik) moesten tot de dag van vertrek bijwerken en hadden dus mooi de gelegenheid de machinekamer en de rest van het schip te ontdekken. Voor een 16 jarige een hele grote ervaring, een nieuwe wereld ging voor je open. Op zaterdag 31 januari was het dan zover. De Blue Peter werd in de voormast gehesen ten teken dat we die dag zouden vertrekken. s’ Morgens was het nog een drukte van belang, want de laatste stores werden aan boord gebracht. De stores voor de machinekamer werden tijdelijk in het washok op geslagen, zodat ze later op de juiste plaats gezet konden worden. Een zenuwachtige stemming hing er die dag aan boord van het schip, mede misschien door het feit dat er een flinke storm opkomst was en we zo snel mogelijk moesten vertrekken. Om ongeveer 14.00 uur was het schip gereed voor vertrek en kwam de loods aan boord. Om half drie werd de telegraaf op langzaam vooruit gezet en begonnen de turbines te draaien. Ik kon dit vertrek van mijn “eerste grote reis” goed meemaken, omdat we zes op zes op waren gaan lopen en ik in de 6 – 12 wacht geplaatst was. Langzaam zag ik de Rijnhaven kleiner worden en dacht wat is het zeemansleven mooi. Tijdens de vaart op de Waterweg nam de wind steeds meer toe. Buiten de pieren was de storm zo erg dat de loods niet meer van boord kon en mee moest varen naar de volgende haven. Later hoorde wij dat we het laatste schip waren dat naar buiten was gegaan. Een schip na ons, dat het ook nog geprobeerd had, was door de harde wind vastgelopen. Het schip slingerde en stampte en alles kraakte zo erg, dat ik dacht: “als dat maar goed gaat”. Iedereen die ik echter tegen kwam zag er niet angstig uit en vond het blijkbaar heel gewoon, dus…… Om halfzes gingen we aan tafel, ik mankeerde niets en had best een beetje trek. De hofmeester had blijkbaar uit voorzorg een anti zeeziekte menu bedacht. Ik zal het nooit vergeten: spruitjes met een kotelet voorzien van een lekker, 2 cm breed, vet randje. Ligt lekker op de maag zal hij wel gedacht hebben. Aangezien ik mij kip lekker voelde heb ik er heerlijk van gegeten. Op de terug weg naar mijn hut voelde ik ineens dat het niet goed ging. Gelukkig kon ik nog net mijn hut bereiken, voordat ik alles wat ik gegeten had nogmaals kon zien. Wat was ik ineens ziek, ja zelfs doodziek. Om zes uur moest ik op wacht, dus toch met veel moeite mijn ketelpak aangetrokken. Jan, die ik afloste zag aan mijn groengele kleur wel hoe het mij gesteld was. Hij hing meteen een verhaal op dat je als zeeman toch van een bepaald soort moest zijn, die overal tegen kon, zeker tegen een klein stormpje. Hij liet mij achter met de gedachte dat hij groot gelijk had. De derde werktuigkundige zei opbeurend dat ik beter kon blijven lopen dan gaan zitten, terwijl er voor mij maar één ding belangrijk was: n.l. liggen. Hij (de sadist kwam uit Katwijk, dus wist hij alles van de visserij) vertelde ook nog verhalen over zoute haringen die lekker naar binnen gleden, hetgeen mijn enthousaisme voor mijn gekozen beroep niet ten goede kwam. Wat duurden die uren lang, maar gelukkig werd het toch nog twaalf uur en werd ik door Jan afgelost. Daarna ben ik nooit meer zo blij geweest als ik Jan zag, nu kon ik gelukkig naar bed. Maar voordat ik kon gaan liet hij me nog wel even weten wat voor waardeloze zeeman ik toch eigelijk was. Nee, dan moest je hem eens zien, dat was toch heel wat anders. Nadat ik naar boven was gestrompeld, ben ik in bed gedoken, waar ik bijna direct in een diepe slaap viel. De slaap had me goed gedaan, want toen ik om tien over halfzes gepord werd voelde ik mij eigelijk weer aardig fit. Beneden gekomen zag ik Jan als een doodziek vogeltje, met een nog veel engere groengele kleur als ik had gehad, in een hoekje zitten en beroerd dat hij zich voelde. Toen ik dat zag voelde ik mij ineens een stuk beter. Veel hebben we niet gesproken, maar ik kon toch niet nalaten om te zeggen: “Jij bent ook een zeeman, hoor!!!” . Inmiddels was de wind wat afgenomen en lag het schip gelukkig weer een beetje rustiger. Samen met de voorman hebben we die morgen de schade die de storm had aangericht opgenomen. Die viel gelukkig mee, maar toen wij het washok (waar de stores opgeslagen waren) open deden was de ravage groot. Blikken verf met allerlei kleuren waren kapot geslagen of open gegaan, waardoor het gehele washok veranderd was in een kleurrijk geheel, waarmee Karel Appel kapitalen verdiend zou hebben. Wij hebben er echter dagen werk aan gehad om alles weer schoon te krijgen. In de loop van de dag ging de wind nog verder liggen en kon het normale leven aan boord van de Aagtekerk weer een aanvang nemen. 's Avonds toen de marconist het Radio Holland nieuws ophing, kwamen we er pas achter wat de storm allemaal in Zeeland had veroorzaakt. Zo staande bij het oude kerkje in Aagtekerke, kan ik mij heel goed voorstellen dat vele mensen deze verschrikkelijke februari-storm nooit kunnen en zullen vergeten. |
AANVRAAG PROBLEMEN |
Bij het opstellen van de aanvraaglijsten heb ik me echter altijd gehouden aan de gedachte, ik bestel iets, dus heb ik het nodig. Krijg ik het niet dan kunnen er bepaalde werkzaamheden niet gedaan worden. Er werd dus aangevraagd wat nodig was. Toch ging het een keer bijna mis. We hadden een reis met de Ommenkerk gemaakt en op die reis was nogal veel geschilderd in de machinekamer. Er was echter maar heel weinig witte verf aan boord en dat hadden we nu juist nodig. Goede raad was duur (verf ook), dus werd ieder VNS schip wat wij tegen kwamen met een bezoek vereerd. Na de gebruikelijke vriendschappelijkheden uitgewisseld te hebben, eindigde ons bezoek altijd met de vraag of we wat witte verf konden “lenen”. Onze bezoeken hadden bijna altijd succes. Er kon zodoende nog aardig wat geschilderd worden. Voor de volgende reis hadden we in de planning opgenomen dat de gehele top van de machinekamer geschilderd zou worden. Het aantal vierkante meters, dat geschilderd moest worden, werd bepaald. Dit werd vermenigvuldigd met het aantal grammen verf wat per vierkante meter nodig was. De uitkomst van deze rekensom werd op de aanvraaglijst gezet. Toen de HWTK dit grote aantal kilogrammen zag staan maakte hij meteen al de opmerking, zo’n hoeveelheid verf heb ik in mijn hele leven nog nooit aangevraagd. Dat staat de inspectie nooit toe. Het antwoord was simpel, dan moet de inspectie ook niet verwachten dat de top van de machinekamer geheel geschilderd wordt. De lijst werd na enige discussie, zonder veranderingen, vastgesteld. Bij aankomst in Rotterdam werd ik na enige tijd bij de HWTK geroepen. Samen met de inspecteur zat hij de aanvraaglijst door te nemen. Op de vraag van de inspecteur hoe ik er bij kwam om zoveel verf aan te vragen, heb ik hem bovenstaand rekensommetje voorgelegd en als we alles wat we voorgenomen hadden wilden schilderen dan was dat nodig. Bovendien wilden we de volgende reis ook geen verf meer gaan “lenen”. Er was nu de mogelijkheid om het zelf te bestellen, dus…… Na enig aarzelen en overleggen was het geen probleem meer en werd de verf ons toegezegd.. Maar toch zal de inspecteur gedacht hebben, ik moet wat schrappen om mezelf geloofwaardig te houden. En ja, hoor na de lijst nog eens doorgelopen te hebben had hij het gevonden. Er waren twee centerponsen aangevraagd, waar was dat nou voor nodig. Mijn antwoord was, dat het niet echt nodig was.. Langzaam zag je weer een glimlachje bij de inspecteur op zijn gezicht verschijnen. Dus ging ik verder: “We hebben immers aan boord al een centerpons en die is in het bezit van de elektricien, die zijn werkplaats heeft in een van de dekhuizen op het voorschip. Als we een gaatje willen boren en we willen eerst met een centerpons de juiste plaats aangeven, dan wordt een assistent, met een gage van ongeveer f 3.50 per uur, er op uitgestuurd om de elektricien te zoeken. En die is immers overal behalve in zijn dekhuisje. Na ongeveer een half uur zoeken is de elektricien gevonden en kan de centerpons meegenomen worden. Na het centertje geslagen te hebben wordt de centerpons weer terug gebracht wat ook weer de nodige tijd kost. Maar aangezien de prijs van een centerpons f 1.85 is en we af en toe maar een gaatje moeten boren, kunnen we er eigelijk best zonder. Toen de stores voor het vertrek van de volgende grote reis aan boord kwamen waren er ook 2 centerponsen bij. |
ZATERDAGSE WERKZAAMHEDEN |
Nu had echter de 2e WTK besloten,alles moest zorgvuldig gecontroleerd worden tot en met de fundatiebouten van alle motoren toe. Op verschillende plaatsen in de machinekamer werden er vloerplaten weg genomen om overal goed bij te kunnen. Uit veiligheid overweging werd iedereen die in de machinekamer aanwezig was gewaarschuwd, zodat er vooral geen ongelukken zouden gebeuren Iedereen was dus op de hoogte, behalve de HWTK. Deze HWTK had de gewoonte om alles wat hij vroeg te herhalen bv. als je ergens aan het werk was en hij vroeg wat je aan doen was was het altijd: “Wat doe je, wat doe je?” Of als er iets viel wat nogal veel lawaai maakte: “Wat hoor ik, wat hoor ik?” En als je het journaal kwam brengen: “Nog bijzonderheden, nog bijzonderheden?” Het was dan ook bijna logisch dat iedereen aan boord na verloop van tijd hetzelfde ging doen en dus alles zoveel mogelijk probeerde te herhalen. Het was bijna een sport geworden, en sporten werd toch al te weinig gedaan. Niemand had er echter op gerekend dat juist die morgen de HWTK had besloten om een rondje machinekamer te maken. Keurig in een spierwit ketelpak daalde hij de trappen af. Echter bij de laatste trap ging het geheel fout. Hij stapte bij de laatste tree naar beneden en niemand zal precies weten hoe het gegaan is, maar hij stapte op de plaat en al zwaaiend met zijn armen als een volleerd balletdanser verdween hij onder de vloer. De vloerplaat viel precies op de plaats terug waar hij normaal ook hoort te liggen. Nergens was aan te zien dat de HWTK er onder was verdwenen. Even daarna ging de vloerplaat een centimeter of 25 omhoog en verscheen het hoofd van de HWTK. De 3e WTK, die toevallig juist bij de manoeuvreerstand de meters controleerde en door de snelheid waarmee alles gebeurde niet alles goed gezien had, hoorde de HWTK zeggen: “Wat gebeurt er, wat gebeurt er?” De derde WTK antwoordde: “Mooie pirouette, mooie pirouette” en waarschijnlijk had hij tijdens zijn verlof veel TV gekeken, “Graag herhaling, graag herhaling”. De HWTK klom tierend omhoog, waarbij iedere verwensing ook herhaald werd. De HWTK mankeerde niets alleen zijn mooie witte ketelpak was door de val wel aan een wasbeurtje toe (wasbeurtje toe). Wat er in het gesprek, dat tussen de 2e en de HWTK plaats vond, werd besproken (werd besproken) zijn wij nooit te weten gekomen (te weten gekomen). |
DE ABSORPTIEKOELKAST |
Hier zag de derde mogelijkheden. Nadat de derde alle voordelen (nadelen waren er niet) opgenoemd had, dacht de olieman dat hij voor een toch wel spotprijsje van 25 gulden een fantastische koelkast kon kopen. De koop werd gesloten onder voorwaarde dat de derde de koelkast aan huis zou afleveren. De VOC radertjes begonnen bij de derde meteen te werken, want hij zag zijn winst door de reis naar Rotterdam geheel verloren gaan. Maar omdat de koelkast thuis toch in de weg stond moest de koop maar door gaan. Na de reis werd een dag afgesproken waarop de derde de koelkast zou brengen en dan meteen kon uitleggen hoe de koelkast werkte. Na het plaatsen werd de stekker in het stopcontact gestoken en kon het koelen beginnen. Maar helaas na een poos wachten en twee kopjes koffie bleek de temperatuur in de koelkast nog niets gedaald te zijn. De derde zei toen dat als je dit soort koelkasten vervoert, ze totaal van slag raken. Er was maar één oplossing en dat was de koelkast een nacht op zijn kop te zetten. Het koelmiddel kwam dan weer tot rust en op de juiste plaats terecht, alles zou dan weer normaal werken. Het ongeloof was bij de olieman (bij zijn moeder trouwens ook) van het gezicht af te lezen. Afgesproken werd dat de olieman de volgende dag zou bellen hoe het resultaat, van de voor hem toch wel bijzondere oplossing, was. Zonder veel geloof in de goede werking hield de olieman de koelkast de gehele avond in de gaten. Maar toen hij echter de volgende morgen de koelkast omdraaide bleek na een paar uur dat de temperatuur tot zijn grote verbazing toch gezakt was naar 8 graden. In de namiddag is de olieman naar de telefooncel gegaan en heeft de derde gebeld. Na de mededeling dat hij prima werkte, reageerde de derde dat je een specialist op koelgebied toch altijd kon vertrouwen. Drie jaar later maakten ze samen nog een reisje. Enthousiast vertelde de olieman dat zijn moeder nog steeds dol gelukkig was met zo’n goed werkende koelkast. |
DE GEHEIMEN VAN |
Direct na zijn wacht ging de leerling op zoek naar de bootsman. Toen hij hem had gevonden, vroeg hij of hij het boek mocht lenen. Natuurlijk was dat geen enkel bezwaar, de boots had het boek net uit dus dat kwam goed uit. Loop maar mee naar mijn hut, dan kun je het meteen meenemen. In de hut gekomen zei de boots ik heb het in die onderste la liggen en zal het even voor je pakken. Vooroverbuigend om achter uit de la iets te pakken deed de boots zijn broek naar beneden en zag de leerling de blote delen van ….….. Maar toen gebeurde er iets waar de boots en ook de 2e stuurman niet op hadden gerekend. De leerling had hier en daar nog eens geinformeerd en was daar wel wat wijzer door geworden. Verborgen achter zijn rug had hij een bokkenpootje, dat hij gedompeld had in de rode menie. Toen de boots voorovergebogen stond, klodderde de leerling een groot rood kruis op de blanke delen van de boots. Voor de boots in de gaten had wat er gebeurde, was de leerling er al vandoor. De boots, die dacht dat de 2e stuurman ook in het complot zat, belde meteen de 2e en begon te foeteren dat het geen stijl was om hem zo in de boot te nemen. Al snel kwam de boots er achter dat de 2e echt niet wist wat de leerling zou gaan doen en werd de vrede weer snel getekend. De boots was daarna, met behulp van een dot poetskatoen gedrenkt in de peut, nog wel een poosje bezig om zijn blanke delen weer schoon te krijgen. Volgens hem een vernederend werk, maar voor de gehele bemanning een rede voor veel plezier. Wie de leerling op de hoogte heeft gebracht van het geheim, dat zal voor altijd wel een raadsel blijven. Wat tijdens de volgende 12-4 wacht het onderwerp van gesprek was tussen de 2e en de leerling laat zich raden. |
DE GESPIKKELDE BEER |
Maar eerst de voorgeschiedenis. Op een goede morgen, of liever gezegd voor Frits kwade morgen, was één van de toiletten in de gang bij de civiele dienst verstopt. De baas-timmerman werd erbij gehaald, maar wat die ook probeerde het lukte niet om de leiding te ontstoppen. De leiding werd nagelopen en men kwam tot de ontdekking dat deze uitkwam in de machinekamer en daar via een terugslagklep net boven de waterlijn overboord ging. Het voorstel om het deksel van de terugslagklep te verwijderen en dan opnieuw te proberen om van hieruit te leiding door te steken werd ogenblikkelijk door de 2e WTK getorpedeerd. Als het al zou lukken dan zou toch op zijn minst de plaats ter hoogte van de terugslagklep behoorlijk smerig kunnen worden en daar “zijn machinekamer” heilig was, ging dat niet door. Na enig overleg werd besloten te wachten tot de volgende morgen, want dan waren we in Mombassa en kon wellicht, vanaf buitenboord, de leiding doorgestoken worden. Men had geluk, want we kwamen met BB-zijde voor de kant en daar zat ook de uitlaat. De baas-timmerman ging weer aan de gang, maar ook nu lukte het niet. Volgens hem was er maar één oplossing, een brandslang optuigen en die van buitenaf in de leiding houden, zachtjes de druk er op en met een beetje geluk ……… Zo gezegd, zo gedaan. De brandslang werd opgetuigd en toen kwam Frits in beeld, want aan hem werd gevraagd om in de toiletruimte te gaan kijken en, zodra het in de toiletpot begon te borrelen, een seintje te geven. Men wist dan, dat de leiding ontstopt raakte. Eigelijk had hij geen tijd, want hij had net zijn witte pak aangetrokken om aan tafel te gaan bedienen, maar je moest elkaar toch af en toe eens helpen. Alles was klaar voor de operatie toiletpot. Aan de derde stuurman werd gevraagd om het wateraandek-afsluiter open te zetten, en wist die veel, die zette de afsluiter vol open. De gevolgen waren groot, de volle druk kwam op de slang te staan, waardoor de prop in de leiding los schoot. Frits, kijkend of hij al iets zag borrelen, werd ineens bedolven door al datgene wat in de verstopte leiding had gezeten. Hij en de gehele toiletruimte zaten onder de blubber. Inmiddels had men aan dek de afsluiter weer dicht gedraaid en kwam de baas-timmerman naar het resultaat van zijn werk kijken en hij niet alleen, want als er wat fout gaat dan is iedereen er als de kippen bij om mee te genieten. De arme Frits stond daar geheel onder de vieze bruine troep. Je kon nog net zien dat hij er witte kleren onder droeg, maar voor de rest verschrikkelijk. Frits verwelkomde de baastimmerman op een wijze die beter niet op papier gezet kan worden. Toen de baas-timmerman hem ook nog een gespikkelde beer noemde, dacht iedereen dat Frits zou ontploffen. Frits werd naar het dek gebracht waar hij met dezelfde brandslang, alleen met wat minder waterdruk, weer werd schoongespoten. Ook de toiletruimte kreeg een grondige schoonmaak beurt. ‘s Middags kon je nergens meer aanzien wat er zich allemaal in de gang van de civiele dienst had afgespeeld. Alleen, als men het sinds die tijd over Frits had, gebruikte niemand meer de naam Frits, maar had men het over de gespikkelde beer. |
DE KARDONISATIESPECIALIST |
Toen de Oldekerk dan ook in een Afrikaanse haven lag en het werk er op zat, zaten de wtk’s onder het nuttigen van een glaasje prik de werkzaamheden van die dag nog eens door te nemen. De HWTK vond dit het juiste moment om zijn probleem maar eens ter discussie te stellen. Direct werden er een aantal oplossingen genoemd, die natuurlijk niet uitvoerbaar waren, zoals b.v. een pompsysteem dat olie of drinkwater razend snel heen en weer pompte waardoor het schip praktisch niet meer slingerde of het aan brengen van super snelle anti-slingerdempers. De jongste derde had het allemaal aangehoord en toen hij zachtjes kuchte, keek iedereen naar hem. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was zei hij: ”Er is maar één oplossing de platenspeler moet ”kardonisch” opgehangen worden. Het werd toen even stil want niemand wist wat hij zich daarbij moest voorstellen. De derde werd door deze stilte aangemoedigd om door te gaan en zei: ”Ik zal jullie wel het een en ander van de kardonisatietheorie bij brengen”. Hij pakte een bierviltje en een potloodje en legde uit hoe je, volgens hem, de platenspeler kardonisch kon ophangen. Aangezien dit probleem zo snel mogelijk opgelost moest worden, werd de derde meteen tot kardonisatiespecialist gepromoveerd en na overleg met de 2e wtk besloot hij morgen direct te beginnen Vanuit het magazijn werden een aantal klepveren gehaald, die aan het plafond in de hut van de HWTK werden vastgemaakt. Vervolgens werd onder aan deze veren een speciaal gevormd bakje gehangen, voorzien van allerlei veertjes, waarin de platenspeler geplaatst werd, zodanig, dat de arm van de pick up in de lengte richting van het schip stond. Tegen vijven was het karwei klaar en kon iedereen de toch wel vreemde ophanging bewonderen. Men was van mening dat het wel zou kunnen werken. Maar het schip lag in de haven en dan slingert een schip gelukkig niet, zodat de werking niet bewezen kon worden. Drie dagen later vertrok de Oldekerk naar zee. De loods was nog maar net van boord en toen de telegraaf op klaar met machines werd gezet, was de HWTK al op weg naar zijn hut. Hij had geluk want de Oldekerk slingerde een klein beetje. Een plaat werd opgezet en zoals de derde beweerd had het werkte, weliswaar niet feilloos bleek later, maar het resultaat was toch een wtk waardig. Iedereen was dan ook vol lof over dit simpele maar goed werkende idee. Toen de HWTK thuis was met verlof heeft hij in een woordenboek proberen op te zoeken wat kardonisch eigelijk was. Tot zijn verbazing kon hij daar echter niets over vinden, Zijn conclusie was tenslotte de derde moet zijn tijd ver vooruit zijn geweest, maar in werkelijkheid had de derde alleen maar het woord cardanisch in kardonisch veranderd, waardoor een aantal mensen de boot in waren gegaan. |
DE PARKIET VAN OME DIRK |
In Hongkong was de volière praktisch klaar. Er moest alleen nog wat gaas gekocht worden om het geheel ”parkiet dicht” te krijgen. Ome Dirk nam persoonlijk de opdracht op zich, om voor het gaas te zorgen. Blijkbaar gaf dat voor ome Dirk toch wat problemen, want de volgende morgen liep hij in het magazijn te zoeken naar een schuifmaat. Nadat hij die gevonden had, ging hij terug naar zijn hut en haalde de parkiet uit zijn kooi. Met de parkiet zenuwachtig en bibberend in zijn grote hand begon ome Dirk het diertje op te meten. Eerst zijn kopje en daarna de diameter van het buikje. Het beestje werd steeds nerveuzer en was daarna voor dagen van slag. Maar voor een vreugdevol verder leven moest je nu eenmaal wat over hebben. Ome Dirk besefte dat hij hiermee meteen een probleem had voor de volgende vijfuur sessie. Zou bij een parkiet hetzelfde opgaan als bij een kat, waarvan iedereen weet, dat als het kopje ergens door kan ook de rest van het lichaam er doorgaat? Na een verhitte discussie kwam men tot de conclusie dat men uit voorzorg het beste de diameter van het kopje maar als maat voor het gaas kon aanhouden. Nadat het gaas aangebracht was werd de volière eerst ten doop gehouden en daarna in de messroom neergezet, want hier kon iedereen er van genieten. De Australische parkiet kreeg een mooie blauwe Chinese bruid met, volgens ome Dirk, sexy splitjes aan de zijkant in de vleugeltjes. Liefdevol zaten ze samen gezellig op het stokje te keuvelen. Dat kon nog reizen lang idyllische taferelen geven, want beide waren nog jong. Maar helaas, toen de Giessenkerk in Rotterdam aankwam, moest van de inspectie de volière verwijderd worden, omdat de parkieten te veel rommel zouden maten. De civiele dienst had geklaagd en de ”lafaards” kregen van de inspectie nog gelijk ook. |
DE SLIMME BAAS |
Zo maakten we eens een reis met de Aagtekerk naar Afrika, waarbij we tien koeien en een stier aan boord hadden. Ondanks de goede zorgen van de baastimmerman stierf tijdens de overtocht van Las Palmas naar Kaapstad één van de koeien. De baastimmerman was natuurlijk diep bedroefd, maar zoals de bootsman met veel levenservaring zei: “Dat hoort ook bij het leven”. Na de koe een oor te hebben afgesneden, om bij binnenkomst een bewijs te hebben dat de koe ook werkelijk dood was, zouden de bootsman en de baastimmerman de koe overboord zetten. Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan, een koe weegt circa 800 kg en dat til je zo maar niet even over boord. Besloten werd om bij ruim vier een boom op te tuigen, de koe in een strop te hangen en hem daarna aan de golven toe te vertrouwen. Nadat de boom opgetuigd was, werd om de koe, met veel moeite, een oude strop getrokken. De lus van de strop werd aan de haak gedaan, waarna de koe zachtjes werd opgehesen. Toen de koe net boven de railing was, werd de boom naar buiten gevierd. Nu nog even de koe iets laten zakken, zodat de rug van de koe op dezelfde hoogte kwam als de rand van de railing en de strop kon simpelweg doorgesneden worden. De baastimmerman, die immers voor de koe gezorgd had, mocht als troost het touw, als laatste eer aan de koe, doorsnijden. Er werd een trapje bij de railing gezet, dat de baastimmerman met veel gevoel voor ceremonie langzaam besteeg. Helaas, toen hij echter boven op het trapje stond, kon hij niet bij de strop. Goede raad was duur dus maar met één voet op de railing. Echter de koe had een grotere omvang dan hij gedacht had, hij kon nog niet bij de strop. Toen bedacht de baastimmerman, kordaat als baastimmerlui zijn, direct een oplossing. Hij liet zijn ene been op de railing staan en zette zijn ander been boven op de koe, waarna hij zijn mes pakte en van plan was om de strop door te snijden. Alle bemanningsleden die stonden te kijken zagen het al gebeuren, de baastimmerman leunend op de koe, de strop doorsnijden en dan…………. , samen de plomp in. Dat zou toch een behoorlijk spektakel geweest zijn. Sommigen vonden het jammer, maar op dat moment greep de vierde stuurman in, uiteindelijk had hij niet voor niets het algemene toezicht op de gehele operatie. Stel eens voor dat hij voor zo geintje op het matje moest komen, kon hij meteen naar een andere maatschappij uitkijken. Hij liet de baastimmerman van de koe afkomen en legde hem uit dat het toch niet zo slim was om de koe op deze manier aan de golven toe te vertrouwen. Men besloot het mes, met behulp van een touw, aan een stok te binden, waarna de baas vanaf het trapje de strop kon doorsnijden. Onder applaus, van de nog steeds in spanning toekijkende bemanningsleden, verdween de koe onder water. Met een toch wel rood hoofd kwam de baas het trapje af. De overgebleven negen koeien en de stier kregen daarna van de baastimmerman een nog veel betere verzorging dan ervoor. Dit moest hem niet weer overkomen. |
ALLEEN DE WAARHEID |
Na een poosje met elkaar gebakkeleid te hebben, werd de vrede weer gesloten met de opmerking dat in het journaal toch eigenlijk alleen maar dingen konden staan die waar waren. De dagen er na was de 3e aan het verzinnen hoe hij de 2e terug kon pakken. Ineens kreeg hij een idee, wat simpel was. De volgende dag stond in het journaal: Vandaag is de 2e Stuurman nuchter. De 2e wist natuurlijk meteen wie de schrijver hiervan was. Bij het overgeven van de wacht moest dit wel even recht gezet worden. Toen de 2e de brug opkwam, zag hij aan het gezicht van de 3e hoe de situatie was, dus hij ging meteen in de aanval. Ik heb het zowel door de Kapitein als de 1e Stuurman laten controleren en beiden durven er een eed op te doen, dat het zo is als daar geschreven staat. Dus hoe je ook op je achterste benen gaat staan, we hadden samen afgesproken dat er alleen dingen in het journaal zouden staan, die waar waren en je kunt niet ontkennen dat dit de waarheid is. Ja, reageerde de 2e, maar als een ander dit leest zou hij kunnen denken hoe zit het clan met die andere dagen, is hij clan ook niet nuchter. Zoals ik het had geschreven was jij maar één dag dronken, maar zoals het hier staat kan men denken dat ik doorlopend dronken ben. Het antwoord van de 3e was, dat is toch ook de bedoeling en bovendien hoe hoog is je drankrekening?. En zo ging de woordenstrijd nog even door, tenslotte werd men het eens, dat deze keer de 3e Stuurman slimmer was geweest dan de 2e Stuurman. |