REISVERHALEN --> Allerlei bundels--> Nico Roskam |
LEKKENDE STOOMPIJPEN |
Op zondag 29 maart 1953 was de Aagtekerk rustig op weg van Genua naar Napels, toen plotseling op de 8-12 wacht met veel geraas uit de omkasting van SB ketel stoom ontsnapte. De ketel werd afgezet en op één ketel met verminderde vaart werd de reis vervolgd. Nadat SB ketel was afgekoeld werd het onderste stookfront verwijderd om te kunnen zien welke pijp of pijpen er lekten. Na het waterpeil in de ketel op de juiste hoogte te hebben gebracht stroomde al snel uit twee pijpen in de vuurhaard het water naar beneden. Besloten werd om met proppen deze twee pijpen af te stoppen. De proppen werden aan beide zijde in de pijpen aangebracht. De ketel werd met water onder druk gezet, waarna bleek dat er nog steeds water in de vuurhaard naar beneden kwam. Er moest meer aan de hand zijn, dat kon je echter alleen aan de buitenzijde van de ketel zien. Hiervoor moest de omkasting en de isolatie van de ketel verwijderd worden. Toen bleek dat acht pijpen zodanig waren ingevreten dat vervanging noodzakelijk was. Een karwei, wat nog nooit één van de WTK’s had meegemaakt. Maar ja het moest toch gebeuren, dus niet zeuren maar doen. Overlegd werd wat de juiste methode was om dit toch niet alledaagse karwei tot een goed einde te brengen. De acht pijpen moesten zo dicht mogelijk bij de stoomdrum en de waterkast afgebrand worden. In de wand van de stoomdrum en de waterkast bleven dan de restanten van de pijpen achter. Speciaal gereedschap om deze einden te verwijderen was er natuurlijk niet. Hoe konden nu, zonder de wanden van de stoomdrum en de waterkast te beschadigen de pijpen verwijderd worden? Er was maar één mogelijkheid met een zaagblad, omwikkeld met wat isolatieband, moest op een afstand van 10 mm twee zaagsneden in de lengterichting van de pijp worden aangebracht. Voorzichtigheid was echter geboden, want het materiaal van de stoomdrum en de waterkast mocht natuurlijk niet ingezaagd worden. Het reepje materiaal van 10 mm kon dan zorgvuldig met een ritsbeitel worden weg getikt. Waarna met een zet de uiteinden van de pijp naar elkaar toe werden geslagen en de pijp gemakkelijk te verwijderen was. Een simpel idee, maar ja…… Al snel kwamen we er achter dat het toch niet zo simpel was. Om de stoomdrum goed toegankelijk te maken werden alle leidingen en andere voorzieningen verwijderd. En daar zat je dan uren te zagen in een bloed hete stoomdrum waar ter verfrissing een luchtslang heel zachtjes wat lucht naar binnen blies (ARBO voorschriften had men toen nog nooit van gehoord). Om het kwartier er uit om wat op te drogen en wat water te drinken en dan weer verder. Natuurlijk werd aan de buitenzijde bij de waterkast ook druk gezaagd. Twee pijpen konden op deze manier per dag verwijderd worden. Alleen het verwijderen van de pijpen zou al vier dagen duren. Maar omdat we ruim een week, waar ook de Paasdagen in vielen, in Napels zouden liggen, was er tijd genoeg. Wel moest er tijdens de Paasdagen doorgezaagd worden. Om ons toch in de gelegenheid te stellen om wat van Napels en omgeving te zien werd het zo geregeld dat iedereen één van de Paasdagen vrij was. En zo lieten wij ons 1e paasdag inschepen op een bootje dat ons naar Capri bracht. Een prachtig eiland vol met bloeiende planten. Een bezoek aan de blauwe grot deed al onze inspanningen aan de dagen er voor vergeten. Bovendien deden we energie op om de komende dagen verder te zagen. Tijdens het zagen werden uit de reserve voorraad acht nieuwe pijpen gehaald die gereed werden gemaakt om geplaatst te worden. Nadat de oude pijpen verwijderd waren, werden de nieuwe pijpen op hun plaats aangebracht om in de stoomdrum en de waterkast gerold te worden. Dit rollen moest ook weer zeer zorgvuldig gebeuren; te weinig rollen betekende lekkage en te veel rollen dat het materiaal als het ware vernield werd en dus ook lekkage. Gelukkig hadden we een goede hand van rollen, want toen de ketel op druk werd getest bleek geen der pijpen te lekken. De leidingen e.d. in de stoomdrum en de omkasting van de ketel werden weer aangebracht. Om er zeker van te zijn dat de ketel ook “onder stoom” goed zou voldoen werd te ketel opgestookt en daarna nogmaals gecontroleerd. In de hut van de HWTK werd onder het genot van een drankje het gehele karwei nog eens over gedaan. Naar mate de avond vorderde en veel drankjes genuttigd waren, nam het karwei steeds grotere vormen aan. Als de avond nog langer had geduurd hadden we zelfs een geheel nieuwe ketel gebouwd. |
METEOROLOGISCHE WAARNEMINGEN |
Voor de Chinese bemanning was de bolbliksem niet zo van belang, die zaten in gedachten al bij het vieren van het Chinese nieuwjaar. Over een paar dagen was het zo ver en aangezien de Chinezen voor dek-, machine- en civiele dienst allen uit een andere streek van China kwamen met ieder zijn eigen taal, was het gevolg dat ieder dienst ook een eigen feest had. Bij alle drie de disciplines werden de officieren uitgenodigd met als gevolg dat iedereen aan het einde van het feest teveel gegeten en gedronken had.. “Ik ben zo vol en bol”, zei één van de leerlingen: “dat ik me net een bolbliksem voel”. Deze opmerking bracht de stuurlui op het idee dat het tijd werd om de 3e stuurman eens lekker te pakken te nemen. Een plan werd gesmeed, waarbij vele ideeën de revue passeerden. Van brieven van het KNMI en de medische dienst van de VNS werden de briefhoofden gekopieerd en zo kon men in eerste oog opslag volkomen waarheidsgetrouwe brieven maken. In de brief van het KNMI werd geschreven dat de stuurlui van tegenwoordig de zaken niet zo nauw meer namen. Ze zagen allerlei dingen die in werkelijkheid wel waar konden zijn, maar zo werden opgeblazen dat ze als onwezenlijk werden afgedaan. Een goed voorbeeld is de bolbliksem, hierover doen de meest fantastische verhalen de ronde. De brief van de medische dienst kwam er op neer, dat iemand die meteorologische waan ideeën had en er ook nog melding van maakte, zich toch minstens na de reis diende te melden voor een nader medisch onderzoek. In Singapore werden deze brieven gepost en verstuurt naar de kapitein (die natuurlijk ook in het complot zat) van de Servaaskerk met als adres het agentschap in Manilla. Enkele uren nadat de Servaaskerk in Manilla was afgemeerd riep de kapitein alle stuurlieden bijeen. Toen alle stuurlui aanwezig waren bleef te kapitein om de spanning nog iets op te voeren nog even zwijgen, maar aan zijn gezicht was te zien dat er wel wat loos was. Van de schrobbering, die toen volgde lusten de honden geen brood, laat staan de 3e stuurman.. Van nu af aan moest de kapitein zelf eerst alle meteorologische waarnemingen zien, voordat ze werden verzonden. De 3e stuurman die in de gaten kreeg dat hij de oorzaak van de alle ellende was, vroeg de kapitein of hij de brieven zelf ook mocht inzien, hetgeen natuurlijk direct werd toegestaan. Tijdens het lezen van de brieven kon je zien dat hij steeds bozer werd. Toen hij uitgelezen was, gooide hij woest de brieven op tafel met de woorden: “Al valt de hemel naar beneden en staat de zee in brand nooit krijgen ze van mij meer meteo waarnemingen”. Kwaad verliet hij de hut van de kapitein, de kapitein en de andere stuurlui rood van het ingehouden lachen achterlatend. Weer was de bolbliksem, maar nu met een iets ander strekking, het gesprek van de dag. Voor het KNMI is de 3e stuurman later gelukkig wel van gedachten veranderd, zodat zijn waarnemingen als vanouds werden verzonden. |
OME KOOS EN DE VOETBALTOTO |
Als Feyenoord-fan was het natuurlijk logisch dat je alles van de Nederlandse voetbalcompetitie afwist. Zo speelde hij al jaren in de voetbaltoto, maar er waren altijd wel een paar dwarsliggende voetbalclubs uit het Oosten van het land, die ervoor zorgden dat zijn met kennis en verstand geplaatste eentje nu juist een twee of een drie had moeten zijn. Aan Feyenoord lag het natuurlijk nooit. Voor het komende weekend had hij weer een totobiljet ingevuld en het kon niet missen, deze keer had hij, dat wist hij zeker, alle 13 wedstrijden goed ingevuld. We vertrokken donderdags uit Rotterdam naar Hamburg. Toen we zondagsavonds in Hamburg lagen klopte de marconist op de deur bij de HWTK en overhandigde hem een telegram. Even later wist het hele schip: Ome Koos had alle 13 goed in de toto. Ome Koos, anders niet zo scheutig, ging meteen naar de hofmeester met het verzoek de bar te openen. De hofmeester toevallig ook een Feyenoord-fan, dus was dat geen probleem. Het gevolg was dat tot laat in de avond ‘Hand in hand kameraden’ werd gezongen, zelfs door de AJAX-fans. Een groot en voor ome Koos duur feest, maar ja als je genoeg hebt, dan maakt dat niets uit. De rest van de kustreis liep Ome Koos als een miljonair groot te doen. Nu kon hij de dingen tenminste regelen zoals hij dat wilde. De kustreis duurde hem veel te lang, een miljonair werkte toch immers niet meer aan boord van een schip. Als hij in Rotterdam was zou alles veranderen. Gelukkig voor hem kwam aan deze kustreis ook een eind. Tijd om het schip over te geven had hij bij aankomst niet, dat zou hij de volgende dag wel doen. De volgende dag kwam Ome Koos niet in een nieuw kloffie aan boord, zoals hij had voorspeld, maar in zijn kleren die hij de vorige kustreis ook al aan had. Op de vraag of hij geen tijd gehad had om inkopen te doen, kwam er een droevige trek op zijn gezicht. Het geld van de toto was binnengekomen, maar meer dan tweehonderd mensen hadden het biljet ook goed ingevuld. Het resultaat was, dat hij tien gulden op zijn rekening gestort had gekregen. Bij lange na niet genoeg om de ‘schade’ van zijn feestavond te dekken. Reizen later kwam ik ome Koos op een kustreis weer tegen, hij was nog steeds Feyenoord-fan, maar hij speelde niet meer in de toto. |
REGELS ZIJN REGELS |
Zaterdagmiddag om vijf uur rinkelde voor de eerste keer de telegraaf en vertrok de Oldekerk naar zee. Via een rustige Golf van Biskaje en een nog rustiger Portugese Noord voer de Oldekerk richting Las Palmas. Het begon al aardig warm te worden. Zo warm dat één dag voor Las Palmas de order kwam morgen in het wit. De assistent had zijn tropenuitrusting keurig voor elkaar, dacht hij, maar wat hij niet kon weten, de maatschappij had tijdens zijn studieverlof de regels voor de tropenuitrustingen aangepast. Zo was het dragen van zwarte schoenen verboden, voortaan was alleen het dragen van witte schoenen toegestaan. Toen de assistent s’middags aan tafel ging trok hij zoals gebruikelijk zijn zwarte schoenen aan, die hij met een poetslap nog even had opgepoetst en ze zagen er dan ook uit als nieuw. Opgewekt ging hij aan tafel en na lekker gegeten te hebben , kwam hij op weg naar zijn hut de hwtk tegen. De assistent kreeg voor het eerst te horen dat zwarte schoenen niet meer bij een wit uniform pasten en dat aan deze overtreding zomaar niet voorbij kon worden gegaan. Het verweer van de assistent dat hij toch niet kon weten dat de regels veranderd waren, vond bij de hwtk geen respons. Ten einde raad bood de assistent aan om dan maar nieuwe witte schoenen te kopen. In Las Palmas was daar geen gelegenheid voor maar in Kaapstad wel. Na nog een flinke reprimande ging de hwtk daarmee akkoord, echter onder de voorwaarde dat de assistent zelf naar de kapitein zou gaan en om aan hem te vertellen dat hij in Kaapstad witte schoenen ging kopen. Hij (de slijmerd) kreeg dan geen gezeur aan zijn hoofd van de kapitein. De assistent ging om vijf uur met lood in zijn zwarte schoenen naar boven, klopte beleefd op de deur van de hut van de kapitein. “Binnen”, riep de kapitein. Keurig in uniform zat de kapitein achter zijn bureau. De assistent vertelde het hele verhaal van de schrobbering van de hwtk en beloofde in Kaapstad, zodra daar gelegenheid voor was witte schoenen te kopen. De kapitein stond op om, zoals de assistent dacht, meer indruk te maken. ”Jongen”, zei de kapitein vaderlijk: ”dat moet je doen. Regels zijn nu eenmaal regels en die moet je opvolgen”. Toen de kapitein zo voor hem stond viel het de assistent op, dat er aan het uniform van de kapitein niets mankeerde. Groot was echter zijn verbazing toen hij naar de voeten van de kapitein keek. Aan zijn linker voet droeg de kapitein een licht bruine schoen en aan zijn rechter een donker bruine schoen. ”Soms”, zei de kapitein, kijkend naar zijn eigen voeten: ”moet je de regels toch wel eens overtreden en dat moet kunnen ook. Als jij in Kaapstad witte schoenen wilt kopen vind ik dat best”. Een beetje van slag ging de assistent weer naar beneden,de reprimande die hij na het gesprek met de hwtk had verwacht viel toch wel anders uit. Welke regels de kapitein op zich zelf toepaste bleef voor hem een vraag, maar in Kaapstad heeft hij toch maar witte schoenen gekocht. |
STRUISVOGELS ALS LADING |
Van de opening aan de voorkant maakten de struisvogels dankbaar gebruik om als je wilde passeren een aanval te doen op alles en iedereen die er langs wilde. Met hun lange nek en met veel geblaas en wilde pik gebaren deden ze een aanval op iedereen. Het gevolg was dat de gehele bemanning met veel eerbied en respect de kratten passeerden. Toen in Suez de Egyptische bemanningen van de roeibootjes aan boord kwamen, die er voor moesten zorgen dat in geval van een calamiteit de schepen in het kanaal werden afgemeerd, opende dat voor de elektricien nieuwe perspectieven. Het bleek al vrij snel dat roeiers als de dood voor de struisvogels waren en als goede struisvogel heb je dat meteen door. Ze stonden dan ook stand-by om de aanval in te zetten en het gevolg was dat bij iedere passage het net leek of er een stel jankende honden voorbij kwamen zo gingen de roeiers, na de aanvallen van de struisvogels, te keer. Dit bracht de elektricien op het idee om de toch wel eentonige Suez-kanaal doorvaart een beetje op te vrolijken. Tussen twee kratten, waar nog net voldoende ruimte was, verstopte de elektricien zich. Toen één van de roeiers, diep gebogen en met het hoofd tussen de knieën, wilde passeren tikte de elektricien met zijn vingers, die hij als een soort snaveltje bij elkaar hield, op de schouder van de passerende roeier. Het resultaat was verbluffend, als een speer vloog de roeier er schreeuwend vandoor. Dit was voor de elektricien en de op afstand stiekem toekijkende bemanningsleden reden voor veel plezier. Ook toen de tweede roeier passeerde ging alles nog steeds zo als de elektricien gedacht had, echter bij de derde ging het fout. Deze had door dat er iemand tussen de kratten zat. De roeiers kwamen meteen bij elkaar en dreigden met een staking. Na enige tijd ging de chefroeier naar de brug om zijn beklag bij de kapitein doen. Ondertussen had een van de roeiers ontdekt wie de aanstichter van het gehele gedoe was. Wij wisten al wel dat struisvogels hard konden lopen, maar nu ontdekten wij dat elektriciens dat ook konden. De elektricien werd door de roeier over het gehele schip achtervolgd. Al rennend kwamen zij tenslotte op de brug terecht, waar de kapitein en de chefroeier met veel gebaren en luid pratend de toestand bespraken. Na tussenkomst van de loods en excuses van de elektricien werd de vrede toch weer getekend. Zo liep alles nog met een sisser af en wij hadden weer wat leuks om naar huis te schrijven. |
DE FILMSTER |
Om Suzi
aan boord te krijgen werd ze op een groot net gezet en omhoog gehesen. Het
getrompetter van het arme dier, die bijna geheel in elkaar gedrukt werd was niet
om aan te horen. De oppasser en zijn maatje vonden dat bij het lossen van Suzi
iets anders bedacht moest worden. Tijden de reis stond Suzi aan dek in een grote
kist die aan het dekhuis was vastgesjord. In het dekhuis zelf sliep het maatje
van de oppasser, die als er wat met Suzi aan de hand was direct kon ingrijpen.
Als dank hiervoor at Suzi alle kleren van het maatje op, die poedelnaakt bij de
bemanning wat kleren moest lenen. Tijdens de reis had men al
zitten bedenken hoe Suzi van boord getild kon worden. De 1e stuurman
had bedacht als je de wagon waar Suzi in vervoerd zou worden, compleet aan boord
zou zetten, dan kon Suzi daar gewoon in lopen en kon ze zonder problemen met
wagon en al op de kade gezet worden. Daar niemand een beter voorstel had werd
besloten dit idee uit te voeren. Toen het zover was liet Suzi zich rustig de
wagon inleiden en op de wal aangekomen hoorde de bemanning Suzi nog eenmaal
tevreden trompetteren. Met een gevoel van onbehagen zag de bemanning dat de
wagon later werd weg gereden, ze vonden het toch wel jammer dat de reis
voortgezet moest worden zonder Suzi. De kapitein heeft de volgende reis nog
geïnformeerd of Suzi ook een Oscar had gewonnen, maar daar was niets van bekend. |
HET HANDELTJE |
De rust keerde weer terug en dagen ging het goed totdat…… de assistent niet tijdens het porren, maar direct na zijn wacht de klep open zette. De temperatuur was om halfnegen dan ook niet zo als die moest wezen, te hoog dus. Er werd gemopperd en dus moest de tweede weer op het matje komen. Nu alleen bij de hwtk, want van tevoren was blijkbaar al afgesproken welke sanctie er op stond als het weer zou voorkomen. De tweede kreeg de opdracht om het handeltje bij de hut van de hofmeester af te zagen, zodat de klep niet meer gedraaid kon worden. De tweede ook een beetje eigenwijs geworden door al dat gedoe, was van mening dat het allemaal onzin was en dat hij, zoals het voorschrift van de maatschappij luidde, niets aan de installatie mocht veranderen. Indien de hwtk het toch wilde moest hij een van de andere wtk’s maar de opdracht geven het handeltje eraf te zagen. De vierde was hier voor de gelukkige en ging gewapend met een ijzerzaag, tijdens torn to, nog even mopperend zijn beklag doen bij iedereen die hij tegen kwam. Nadat hij nog even in de hut van de tweede was geweest kwam hij grinnikend weer naar buiten. Het handeltje werd afgezaagd echter zover dat er net nog een tang opgezet kon worden om de klep open en dicht te zetten. En zo ging ieder avond de klep weer dicht en s’ morgens weer open. Iedereen was gelukkig tot dat, je had er natuurlijk op kunnen wachten het weer fout ging. De hofmeester die immers van alles wat in de buurt van de eetsalon op te hoogte was werd ondervraagd, want hij zou toch moeten weten wie de schuldige was. De hofmeester wist echter ook van niets (althans dat zei hij) dus werden alle wtk’s vervolgens ondervraagt maar iedereen waste zijn handen in onschuld. De natuur werd tenslotte de reddende engel. De buitentemperatuur was die morgen zodanig gezakt dat de air condition niet meer nodig was en werd afgezet. Hiermee was het gehele probleem opgelost en liep het geheel met een sisser af. Aan het einde van de de reis kreeg de vierde van de hwtk de opdracht het handeltje weer op zijn plaats aan te brengen. Hij meldde dat bij de tweede en even daarna ging hij weer grinnikend op weg om het handeltje weer in de “juiste” stand er aan te lassen. De vierde laste het handeltje er zodanig op dat het een kwart slag gedraaid was. Als de klep open was stond de handeltje in de dicht stand en als de klep dicht was stond het handeltje in de open stand. De volgende reis controleerde de hwtk persoonlijk s’avonds regelmatig of de eetsalon nog wel koude lucht kreeg. Maar altijd stond het handeltje in de juiste stand, dus volgens hem open. De wtk’s sliepen die reis zonder problemen in een lekker gekoelde hut. |
HET KARWEITJE VAN DE BAASTIMMERMAN |
Het bootje werd door enkele matrozen weer wat toonbaar gemaakt, maar het eens zo mooie bootje was nog steeds niet om aan te zien. Of het daardoor kwam dat de Zonnekerk pas de volgende morgen kon gaan laden, is voor iedereen een vraag gebleven |
ONTLASTKLEPPEN |
Varend langs de Afrikaanse kust werd tijdens de 8-12 wacht van beide motoren paaltjes (verbrandingsdrukken in de cilinder) genomen. De druk van één van de cilinders was aan de lage kant. Na onderzoek kwam men tot de ontdekking dat de lichthoogte één van de brandstofnaalden wel wat groter mocht zijn. En hier ging het fout, want zelfs na herhaald aandringen van de 3e wtk, dat het niet verstandig was om aan een draaiende motor iets te gaan verstellen, werd toch besloten de lichthoogte iets te veranderen. Op de sleutel, die op de bout paste, waarmee de lichthoogte versteld werd moest behoorlijk kracht gezet worden. De sleutel schoot uit en viel in de nokkentrog. Wat er toen gebeurd is kan alleen maar naar geraden worden. Waarschijnlijk is de sleutel tussen de draaiende nok en de rol terechtgekomen met als gevolg te veel of op het verkeerde moment brandstof in de cilinder, waardoor in de cilinder een explosie ontstond en de ontlastklep er uitvloog. Hier had niemand rekening mee gehouden. De 3e wtk kreeg de vlam dan ook recht in zijn gezicht en de gevolgen waren groot. Gelukkig kwam net een olieman, die tijdens torn toe aan het soppen was, met twee emmers water langs. De 3e wtk had de tegenwoordigheid van geest om meteen zijn hoofd in een emmer met water onder te dompelen, waardoor waarschijnlijk een heleboel narigheid verkomen werd. Zijn hoofdharen en wenkbrauwen waren door de hoge temperatuur weggeschroeid en zijn gezicht vertoonde vele brandwonden. Direct werd hij naar het hospitaaltje afgevoerd, waar hij door de 4e stuurman werd behandeld. Deze goede verzorging heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat de 3e wtk er goed is afgekomen. Na enkele dagen kon hij, gehavend en wel zijn wacht weer lopen. Maar zijn advies sleutel nooit aan een draaiende motor heeft hij de rest van zijn zeemansloopbaan altijd in ere gehouden. Op aanbeveling van de Raad van de Scheepvaart zijn later op de ontlastkleppen pijpen aangebracht, waardoor een eventuele vlam werd afgebogen naar een plaats waar het geen kwaad kon. |
TIEN JAAR KAPITEIN |
En nu maar wachten op de dag der dagen. Dat die aanbrak was voor iedereen duidelijk te zien de midscheeps was versierd en de biervlag waaide fier in de mast. Iedereen, die geen wacht had, was naar de midscheeps gekomen om de officiële overdracht van de medaille mee te maken. De 3e wtk, die de bedenker van het geheel was, mocht als dank voor het vele werk de medaille overhandigen. Tijdens een speech, waarbij de tranen van de kapitein door ontroering over zijn wangen rolden en bij ons door het lachen, kreeg de kapitein de medaille om gehangen en tevens de bijbehorende oorkonde uitgereikt. Of het kwam doordat hij niet had gerekend op zo'n zware medaille, die om zijn nek werd gehangen of toch door de inhoud van de speech, de kapitein (die daar anders nooit last van had) kon niet uit zijn woorden komen. De hoofdwerktuigkundige was voor hem de reddende engel, want die fluisterde de kapitein toe: "Druk maar op de bierbel dan komt alles wel goed". En ja hoor dat werkte, het feest kon beginnen |