REISVERHALEN --> Allerlei  bundels--> Nico Roskam

Verhalen1 De Sherrykuur
Verhalen1.1 De Papagaai
Verhalen1.2 De gekramde jaap
Verhalen1.3 Het Ideeënbusje
  Het vlag incident
Verhalen2 De 10 tons takel
Verhalen2.1 De brommer van de pantryman
Verhalen2.2 De vogel met de kromme snavel
Verhalen2.3 Aanvaring met potvis
Verhalen2.4 Uitlaatkleppen verwisselen
   
sherry
De Sherrykuur  

naar boven


De kapitein en de 1e stuurman van de Annenkerk waren beiden wel iets aan de zware kant vonden ze zelf. Kwade stemmen onder de bemanning beweerden zelfs dat, als ze samen op de brug stonden, dit de stabiliteit niet ten goede kwam. Misschien een beetje overdreven maar het gaf wel aan dat het gewicht van beiden, zachtjes uitgedrukt, wel iets aan de hoge kant was.

Tijdens de dagelijkse besprekingen voor het middagmaal was dit “gewichtige”onderwerp een steeds vaker terugkerend discussiepunt. Vele oplossingen werden besproken tot zelf het afschaffen van de dagelijkse bespreking. Dit zou waarschijnlijk de beste oplossing geweest zijn, want naast het bier en de borrels was het daarbij altijd aanwezige hapje natuurlijk niet goed voor de lijn. Maar ja, deze besprekingen afschaffen kon natuurlijk niet, volgens de kapitein zou het waarschijnlijk de ondergang van de Annenkerk zijn. Gelukkig had de Hwtk, die met zijn gewicht totaal geen problemen had, sterker nog hij was aan de magere kant, een oplossing. In een van de oude Libelles, die altijd wel ergens op het schip te vinden waren, had hij gelezen dat voor het afslanken een sherrykuur wonderen deed. Met algemenen stemmen werd besloten dat dit de oplossing was. Omdat solidariteit in die tijd in de mode was besloot de hwtk met dit prachtige plan ook mee te doen. Voordat de Annenkerk in Kaapstad afmeerde werd met de hofmeester, hij was immers de expert, overlegd wat voor sherry het beste zou zijn. Hij kreeg de opdracht om voor ieder 12 flessen goede sherry te bestellen. De volgende morgen werden de flessen aan boord gebracht, zodat om 12 uur bij de bespreking, de sherrykuur kon aanvangen. Het bier, de borrel en de hapjes waren verleden tijd. Tijdens deze eerste kuur ontstond er echter een klein probleempje. De sherry was lekker van smaak en daar niemand wist, ook de Hwtk niet, die het artikel gelezen had, hoe zo’n sherrykuur gedaan moest worden, werd besloten dat vier sherry’tjes toch wel het minste was om de kuur tot een goed einde te brengen. Wel had de Hwtk onthouden dat je voor iedere maaltijd sherry moest drinken, dus werd voor het avondeten nog een kleine bespreking ingelast. Het gevolg was dat de besprekingen steeds vlotter, gezelliger en luidruchter verliepen, maar ook dat in de volgende haven de sherry op was. De hofmeester was echter wel genegen om wat sherry bij te bestellen. Omdat je van sherry toch altijd wel wat trek kreeg werd ook besloten om de hapjes maar weer in te voeren, want uit eindelijk moest de sherry zorgen dat je afviel. Of ze zich niet hielden aan de vier sherry’s per keer of zoals de 1e stuurman opperde dat de flessen kleiner waren geworden, ook deze flessen waren zo weer leeg. Dus in Durban nog maar wat flessen bij besteld. In Beira was ook deze voorraad alweer op. Voordat er echter een nieuwe voorraad besteld zou worden moest eerst maar eens gekeken worden of de kuur al resultaat gehad had. En ja hoor, de kapitein was vier kilo en de 1e stuurman zelfs vijf kilo aan gekomen. Toen echter bleek dat de Hwtk twee kilo lichter was geworden, besloten de kapitein en de 1e stuurman, hoewel het toch wel erg lekker was, maar met de sherrykuur te stoppen

papagaai
De papagaai  

naar boven


Naar Port Harcourt de rivier op, het oerwoud in om palmolie te laden, is een toch wel bijzondere ervaring. Meer dan 30 mijl moet men de rivier opvaren om in Port Harcourt te komen. Bijna het gehele traject vaart men door het oerwoud, hier en daar onderbroken door een paar hutjes, waar  een paar mensen druk bezig zijn met hun  dagelijkse werkzaamheden. Op vele plaatsen zie in de bebossing aan de kant de afdruk van een neus van een schip, dat waarschijnlijk door de sterke stroom van de rivier niet de juiste koers volgde.

De haven van Port Harcourt ligt aan de oostzijde van de rivier Bonny, maar omdat er geen plaats aan de kade was moest de Ivoorkust op de rivier ten anker gaan. Een pracht gelegenheid om voor de handelaren in hun zelf gemaakte houten bootjes hun handelswaar aan te prijzen. Je kon zo gek niet bedenken of het was te koop van zakkammetjes tot kleine kaaimannetjes. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de 2e wtk bezweek was voor de charmes van een mooi gekleurde pagaai. Na enig onderhandelen werd hij voor vijf pakjes sigaretten eigenaar van de rood-grijs gekleurde vogel en het bijbehorende kettingtje waar de pagaai mee vast zat. In zijn hut gekomen ontstond er meteen een probleem waar laat je een pagaai zonder kooi. Bovendien krijste de papagaai behoorlijk, zodat hij eigenlijk niet in een hut kon zijn. De 2e kreeg echter een goed idee, achter in de schroefastunnel was een kleine ruimte, die uitermate geschikt was om de papagaai een tijdelijk plaatsje te geven. Een stokje werd geplaatst waarop de pagaai neergezet werd, waarna hij triomfantelijk rond keek. De al flink kalende 2e vond dat hij het maar goed geregeld had en dat vertelde hij aan iedereen die maar eventjes wilde luisteren. Alle wtk’s waren het geklets over de papagaai na een paar dagen wel een beetje zat. Toen de Ivoorkust weer uit Port Harcourt vertrokken was, werd door de andere wtk’s besloten dat de 2e toch even te pakken moest worden genomen. Afgesproken werd dat als de Ivoorkust weer op zee was, vaker dan gewoon de schroefaslagers te controleren en meteen de papagaai te leren zeggen “kale, kale ” . En zo gebeurde het ook een keer of vijf per wacht werd geprobeerd de papagaai op zachte en met harde manieren de woorden te laten zeggen. Maar wat men ook deed bij aankomst in Amsterdam zei de papagaai nog steeds niets. Wel jammer, want het leek zo leuk als de papagaai tegen de 2e zou zeggen: “goedemorgen kale”. Toch ging het  helemaal mis met de papagaai. Zoals bekend moet een papagaai bij aankomst ingeklaard worden en zelfs in quarantaine. Dit vond de 2e echter helemaal niet nodig. De papagaai werd in twee sokken verpakt en in een koffer gestopt. Toen de 2e van boord ging werd hij meteen door de douane aangesproken en moest de koffer openmaken. De papagaai die het toch al moeilijk had in de sokken werd meteen ontdekt. Blij krijsend werd hij door de douane bevrijd. Het resultaat was dat de papagaai in beslag werd genomen en de 2e een flinke boete kreeg.

jaap
De gekramde jaap  

naar boven


Toen de Aagtekerk van Colombo naar Adelaide vertrok was het prachtig weer. De zee was rustig, weinig deining en dus een goede gelegenheid om  werkzaamheden aan dek uit te voeren. De elektricien was op dekhuis 1 de schakelkasten van de winches aan het nakijken. De schakelkasten werden open gemaakt en alle contacten werden bijgewerkt of  zo nodig vervangen. Boven de elektricien was een matroos  de mast aan het schilderen. Het leek op zich een heel vredelievend tafereel.

Plotseling was dit echter voorbij. De matroos verloor zijn evenwicht  en  viel naar beneden. De elektricien die voorover gebogen met zijn hoofd in de schakelkast zat, had hier niets van in de gaten totdat hij een gevoelige klap in zijn nek kreeg  Gelukkig voor de matroos was hij  boven op de elektricien terecht gekomen, hierdoor werd zijn val gebroken en hield hij, op wat schaafwonden en wat gevoelige plekken na, niets van de val over.

Met de elektricien was dat anders, het gevolg van de klap in zijn nek was, dat zijn hoofd de schakelkast in schoot en tot stilstaand kwam tegen de net door hem gerepareerde contactvingers. Met een flinke snee en daardoor bloedend als het bekende rund kwam hij van het dekhuis af. Snel werd hij afgevoerd naar het hospitaaltje waar de 1e stuurman met enkele “verpleegkundige deskundigen” al klaar stond. Toen ze echter de toch wel flinke “jaap” in het hoofd van de elektricien zagen was het al snel over met de deskundigheid. Inmiddels was de 2e wtk ook  het hospitaaltje binnen gekomen en zei: “Dit moet gekramd worden”. Dat leek de oplossing, maar niemand had zoiets  ooit eerder gedaan. De 1e stuurman, die stage in een ziekenhuis had gelopen, zag het ook niet zo zitten. “Dan doe ik het wel”: zei de 2e wtk. Hij pakte een stukje papier en legde dat tegen elkaar en begon met een tang en wat krammen het papier aan elkaar te maken. Dat oefening baat, bleek ook nu, want na een poosje ging het hem aardig goed af. Er werd besloten om het nu maar op de elektricien uit te proberen. Ook dat lukte toch wel redelijk goed. Één voor één werden de krammen netjes naast elkaar op de wond gezet, totdat deze dicht was. Er werd een grote pleister opgeplakt, waarna de elektricien met een paar aspirientjes zijn kooi werd ingestuurd. De volgende dag zag men hem weer aan het werk bij de schakelkasten, er echter  nu wel voor zorgend dat er niemand boven hem aan het werk was.

In Adelaide is de elektricien voor controle nog even naar het ziekenhuis geweest. Volgens de arts zag het er goed uit, bovendien was de arts zeer te spreken op de wijze hoe de krammen er ingezet waren, dat had hij zelf niet beter kunnen doen. Later hoorde men de 2e wtk zeggen: “Het stelde allemaal niets voor of je nu krammen zet of zuigers moet trekken, vakmanschap verloochend zich nooit”.

ideeënbusje
Het ideeënbusje  

naar boven


Het boterde niet zo goed tussen de stuurlui van de Zaankerk, d.w.z. tussen de 1e stuurman en de rest van de stuurlui was de communicatie terug gebracht tot het absolute nulpunt. Een situatie die de sfeer en daardoor de goede samenwerking niet ten goede kwam. Toen de Zaankerk in Beira lag barstte de bom en alle stuurlui gingen met een kwaad gezicht terug naar hun hut. De volgende morgen kwam de 1e stuurman met een nieuw idee. Hij stelde voor om een soort ideeënbusje te maken waarin iedereen anoniem zijn opmerkingen of klachten kon deponeren en er dan, zonder aanzien  des persoons, openlijk over gesproken kon worden. Daar iedere oplossing een goede was, werd met algemene stemmen dit voorstel aangenomen. De 1e stuurman verzocht de baastimmerman een mooi recht hoekig kistje te maken, dat in de kaartenkamer neergezet kon worden en er dus een beetje netjes uit moest zien. Zoiets kon je wel aan de baas overlaten. Hij had nog een mooi stukje multiplex, waar met een beetje meten wel zo'n kistje van gemaakt kon worden. De baas maakte er een spoed opdracht van en ging meteen aan het werk. Een poosje later kwam de 3e stuurman even kijken of de werkzaamheden al een beetje vorderden. Hij stelde de baas voor bij het maken van het ideeënbusje iets weg te laten en als het fout mocht lopen waren alle problemen voor zijn rekening. Daar ook de baas de grap van de "aanpassing" wel zag zitten, maakte hij het kistje verder af, schuurde het en zette het tenslotte in de blanke lak. Toen de lak droog was ging de baas met het ideeënbusje onder zijn arm naar de 1e stuurman, die net op weg was om te gaan eten. "Baas", zei de stuurman: "Bedankt dat je het karweitje zo snel geklaard hebt. Doe me een plezier en zet het busje op een duidelijk zichtbare plaats in de kaartenkamer. Dan kunnen de reacties er meteen ingedaan worden". Toen de volgende morgen de 1e stuurman op de brug kwam, hadden alle andere stuurlui, die ingeseind waren door de 3e stuurman en niets wilden missen, "toevallig" ook een karweitje op de brug te doen. Direct ging de 1e stuurman naar de kaarten kamer toe, om te kijken of er al enige reactie was. En ja hoor, die was er. Aan de buitenkant was een briefje geplakt, waarop stond: Hoe zou u er over denken om een gleufje in het kistje te maken, zodat we onze opmerkingen kwijt kunnen. De 1e stuurman stond op het punt om in woede uit te barsten, maar toen hij de verwachtingsvolle gezichten van de andere stuurlui zag kon hij met moeite zijn kwaadheid inhouden. Lachend als de bekende boer zei hij: "Zou ik nou echt niet tegen de baas gezegd hebben, dat er ook een gleufje in gemaakt moest worden?". Toen kon 3e zijn lachen niet meer in houden, waarna ook de andere stuurlui in lachen uitbarsten. De spanning was gebroken en de sfeer was meteen een stuk aangenamer. Het gleufje werd in het kistje gemaakt en het werd weer neer gezet en daarna veel gebruikt. Of het door de grap van de 3e stuurman kwam zal nooit bewezen worden, maar de stuurlui kwamen weer vrij snel op één koers te zitten. De thuisreis van de Zaankerk verliep verder probleemloos.

vlag
Het vlag incident  

naar boven


Op één van de reizen die het s.s. Molenkerk maakte had het op de uitreis in diverse Middellandse zeehavens lading ingenomen. Goed vol en met behoorlijke snelheid ging het richting Port Said. Op een morgen, op de 8 – 12 wacht, zag de 3e stuurman in de verte twee Duitse oorlogsschepen aankomen. Op de zeevaartschool had hij geleerd dat er vele tradities in de maritieme wereld in ere werden gehouden. Zo ook het groeten van oorlogsschepen. Als het oorlogsschip in zicht komt moet de vlag worden opgezet. Als het oorlogsschip dwars is moet de vlag worden neergehaald, waarna gewacht moet worden tot het oorlogsschip zijn vlag neerhaalt en weer ophaalt. Daarna mag de vlag van het koopvaardijschip weer worden opgehaald. Is het koopvaardijschip ver genoeg weg dan mag de vlag worden opgeborgen. Met dit in zijn achterhoofd besloot de 3e stuurman toch niet te groeten, immers er was wel vrede met Duitsland maar nog geen wapenstilstand. Hoewel hij daar formeel wel gelijk in had was het toch wel gebruikelijk dat ook oorlogsschepen uit bevriende landen werden gegroet.

De kapitein had, kijkend (wat ziet een kapitein niet) door zijn patrijspoort, de beide schepen ook zien aankomen en belde naar de brug of de 3e stuurman ook zou gaan groeten. Toen het antwoord “nee”was, was de kapitein in een oogwenk op de brug. Hij zag al een rapport van de Duitse schepen naar de maatschappij gaan en als je dan in Rotterdam op het matje moest komen wist je maar nooit wat het resultaat was. Een Spaanse matroos werd met de Nederlandse driekleur naar het achterschip gestuurd om de vlag op te zetten. Alles gebeurde op de wijze zoals de 3e stuurman het op de zeevaartschool had geleerd, maar toen die weer terug kwam bleek toch dat er iets zeer belangrijks was fout gegaan. De matroos, nog maar pas aan boord van een Nederlands schip en dus nauwelijks wist hoe onze vlag er uitzag, had in zijn enthousiasme de vlag omgekeerd opgezet, dus met de blauwe kleur naar boven. De 3e stuurman had op school ook geleerd dat als een koopvaardij schip zich overgaf of door een oorlogsschip werd opgebracht het gebruikelijk was dat het zijn vlag streek of onderste boven hees. Een vlag onderste boven is dus een teken van overgave. Voor de 3e die niet wilde groeten was dit toch nog een leuke oplossing geworden. Hij zag in gedachten al die marinemensen, die op wacht waren, zoeken in het vlaggenboek uit welk land het schip toch kwam of nog erger hoe de Molenkerk opgebracht zou worden tussen de twee marineschepen. We zullen echter nooit weten hoe men op de oorlogsschepen deze speciale groet van de Molenkerk hebben verwerkt. Wel was duidelijk dat de kapitein minder gelukkig was, rood van boosheid zocht hij zijn hut op.

takel
De 10 tons takel  

naar boven


De loopkat die boven de  8 cilinder Stork hoofdmotor van de Ommenkerk geplaatst was voor het ophijsen van de cilinderdeksels of voor het trekken van de zuigers was voor cilinders 2 tot en met 7 goed te gebruiken. Als er echter iets moest gebeuren met de cilinder 1 of 8 dan had je aan de loopkat niets. De loopkat was zodanig geconstrueerd dat de haak van de takel nooit boven het midden van deze cilinders kon komen, waardoor het onmogelijk was om het cilinderdeksel en/of de zuiger recht omhoog te tillen. Voor de cilinders 1 en 8 was de loopkat dan ook niet te gebruiken. Voor deze cilinders had men één loodzware 10 tons kettingtakel, die men afwisselend boven cilinder 1 of 8 kon gebruiken. En natuurlijk was het altijd zo als de takel boven cilinder 1 hing, dan moest er wat aan cilinder 8 gebeuren of omgekeerd. Boven cilinder 1 zat een haak waar de 10 tons takel in gehangen kon worden. Geen gemakkelijke taak om de zware takel daar op te hangen maar met een beetje moeite ging het nog wel. Om de 10 tons takel recht  boven cilinder 8 te krijgen was een karwei, waar een man of drie een morgen mee bezig waren. Met drie 2 tons kettingtakels aan elkaar werd de 10 tons takel naar de top van de machinekamer gehesen. Met behulp van een rateltakel werd op de tussenbordessen steeds één van de 2 tons takels verwijderd. Tenslotte werd met heel veel moeite de 10 tons takel in een strop gehangen. Al met al een onplezierig en zeer arbeids intensief werk, maar ja ….

Toen uit het vaarschema bleek dat de Ommenkerk een paar dagen in de haven van Durban zou liggen werd besloten de zuiger van cilinder 8 te trekken. Zaterdagmorgen om 7 uur lag de Ommenkerk keurig voor de kant. Er werd meteen begonnen met de 10 tons takel boven cilinder 8 ( hing natuurlijk boven cilinder 1) te hangen, zodat maandagmorgen direct met het trekken van de zuiger gestart kon worden.. De drie 2 tons takels werden opgehangen en alles leek goed te gaan. Toen echter de tweede takel werd gevierd brak de borg van de ketting en de haak met ketting viel naar beneden en daarmede ook de 2 tons takel die weer in deze haak hing. De voorman die er recht onder stond kreeg de takel op zijn rug, terwijl een handlanger de ketting en de haak op zijn hoofd kreeg. Het was even paniek.  De handlanger zakte in elkaar, maar toen hij weer opstond bleek dat had hij gelukkig alleen maar een schrammetje op zijn voorhoofd had. De voorman had behoorlijke pijn aan zijn rug maar besloot meteen weer aan het werk te gaan. Dat moest ook wel vond hij zelf want hij had n.l. afgesproken dat hij s’middags naar de “horseraces” zou gaan en dat kon door zo klein voorvalletje toch niet over gaan. Om 12 uur was het karwei geklaard. Even later zagen we de voorman, nog steeds beetje krom lopend, toch samen met de bootsman de wal op gaan. Toen hij s´ avonds kwam vertellen dat hij ook nog flink  had gewonnen met het wedden op de paarden was aan niets meer te zien dat hij s´morgens een takel op zijn rug had gekregen. Maandagmorgen stond hij weer enthousiast  met een voorhamer op een slagsleutel te “beuken” om  de moeren van het cilinderdeksel los te slaan. Een karwei wat volgens de magere maar wel gespierde voorman, het beste door hem zelf kon worden gedaan. De slimme wtk’s hebben hem altijd in die waan gelaten.

brommer
De brommer van de pantryman  

naar boven


De pantryman van de Ouwerkerk had bedacht dat als hij deze Afrika reis zijn brommer mee zou kunnen nemen  hij toch veel meer van dit  prachtige land zou kunnen zien. Met een beetje overleg werd in  één van de gangen bij de vriescellen een plaatsje gevonden waar hij, als hij er geen gebruik van maakte, zijn brommer kon stallen. In alle havens waar hij in de gelegenheid was, ging hij met zijn brommertje er op uit om zo veel mogelijk te zien. Zo ook in Mombassa, waar hij na een geslaagde tocht op de terug weg nog even in een plaatselijk kroegje zijn dorst ging lessen.

Het brommertje was hier in Mombassa toch wel iets bijzonders. Één van de plaatselijke schoonheden,  die in dit soort kroegen in alle maten en uitvoeringen aanwezig waren,  kreeg hem zelfs zover dat, ze achter op de brommer een eindje mee mocht rijden. Onder luid gejuich vertrok het stel om een rondje te maken in het havengebied. Ze kwamen echter niet ver, want al gauw werden ze aangehouden door de politie. Volgens hen mocht je niet achter op een brommer mee rijden en dus was het resultaat een boete, die ze niet konden betalen en dus mee naar het bureau. Het “vriendinnetje” moest plaats nemen achter in de politieauto en de pantryman moest de politieauto volgen .

Opeens zag de pantryman de 2e stuurman lopen. Hij riep: “Stuurman zin om mee te rijden”. De stuurman, die liever naar het schip gereden werd dan te gaan lopen,  hapte meteen toe. Even later zat de stuurman achterop, echter niet voor lang, want toen had de politie in de gaten dat er weer iemand achter op de brommer zat. Het gevolg was dat de stuurman ook werd ingerekend en plaats mocht nemen naast het “vriendinnetje” van de pantryman.

Op het bureau kwam men er achter dat ze alle drie werden opgesloten tot de boete, die overigens behoorlijk hoog was, betaald was. Zoveel geld hadden ze echter niet bij zich. Gelukkig had één van de collega’s, die ook in de kroeg aanwezig was, alles gezien. Natuurlijk eerst met veel plezier, maar toen hij hoorde dat er betaald moest worden werd dit wel minder. Omdat hij vond dat hij de 2e stuurman en de pantryman  niet een nacht in de cel kon laten zitten is hij naar boord gegaan en heeft daar geld verzameld om hun “losgeld” te kunnen betalen.

Opgelucht konden de 2e stuurman en de pantryman om tien uur s’avonds, met een ervaring rijker,  het politiebureau verlaten. De volgende reis had de pantryman zijn brommertje maar thuis gelaten
vogel
De vogel met de kromme snavel  

naar boven


De 2e wtk en de elektricien van de Aagtekerk waren een avondje wezen stappen in Mombassa.
Het was een leuke avond geworden, waarbij de inwendige mens niet vergeten was. Het lekkere eten en de daarbij behorende drankjes hadden de stemming van beide heren flink verhoogd. Vooral de elektricien begon overmoedige neigingen te vertonen. Toen hij, op de terugweg naar boord, dan ook een vogel met een kromme snavel op een hek zag zitten zei hij: “die zal ik wel even grijpen”. Aangezien vogels met een kromme snavel vaak roofvogels zijn en dus erg aanvallend, probeerde de 2e op allerlei manieren de elektricien te weerhouden om de vogel te pakken. De elektricien was echter niet te stoppen, luid aangemoedigd door hem zelf ging hij in de aanval. In gedachten zag de 2e wtk al allerlei bloederige taferelen voor zich. Maar wat een normaal persoon nooit zou lukken was voor de aangeschoten elektricien geen probleem. In de korts mogelijk tijd had hij het arme dier te pakken en die moest natuurlijk mee naar boord.
Toen ze aan boord kwamen was de grote vraag, wat nu? Toen ze echter langs de hut van de hofmeester liepen was dit probleem meteen opgelost. De patrijspoort stond op een kiertje met daarvoor een gordijntje wat dicht geschoven was, zodat je niet naar binnen kon kijken . Dit laatste was wellicht maar goed ook want de hofmeester had tijdens de reis een beetje verkering gekregen met een vrouwelijke passagier en je wist maar nooit wat er zich achter de gordijntjes afspeelde.
Voorzichtig deed de elektricien het gordijntje opzij en duwde de vogel met de kromme snavel de hut in. De gevolgen waren direct merkbaar. De deur van de hut vloog met veel geweld open en de hofmeester en zijn “verkering” kwamen met veel geschreeuw naar buiten. Vlak daar achteraan kwam de vogel de hut uit, die direct van gelegenheid gebruik maakte om van de geboden vrijheid te gaan genieten. De 2e wtk en de elektricien zagen de vogel over het achterschip verdwijnen.
Heel voorzichtig hebben de 2e wtk en de elektricien zich ook maar laten verdwijnen. De hofmeester is dan ook nooit te weten gekomen hoe die stomme vogel in zijn hut is gekomen. Overigens was zijn verkering wel meteen uit

aanvaring
Aanvaring met potvis  

naar boven


Met een gemiddelde snelheid van ruim 16 mijl had de Aagtekerk zich weer van haar beste kant laten zien. De oversteek van Adelaide naar Aden was voortreffelijk verlopen. Over 2 uurtjes zou Aden bereikt worden, even bunkeren en dan de Rode Zee in. Maar het bekende gezegde: “Al ziet men kerk en toren staan dan is de reis nog niet voldaan” was ook nu weer eens van toepassing. Ineens was de snelheid van de Aagtekerk een stuk minder. Beneden in de machinekamer zag men het aantal omwentelingen omlaag gaan. Direct belde de 3e stuurman naar de machinekamer en vroeg: “Wat doen jullie nou weer?” Zoals wel vaker voorkomt dacht men dat de reden van deze snelheidsvermindering altijd bij een andere dienst lag.” De 3e wtk antwoordde: “Hier is alles oké. Maar als jullie nu gewoon op koers blijven varen en geen bochtjes maken dan wordt het aantal omwentelingen vast wel weer normaal.” Toen echter bleek dat zowel op de brug als in de machinekamer geen problemen waren, moest er dus een andere oorzaak zijn. Toen de leerling stuurman in opdracht van de Kapitein op de bak ging kijken, zag hij tot zijn verbazing een vis van een meter of tien dwars voor de boeg zitten. Enthousiast riep hij: “We hebben beet”. Zijn enthousiasme werd echter op de brug niet overgenomen. Precies in het midden zat de vis vastgepind op de boeg van het schip. Besloten werd het schip stil te leggen en met stokken te proberen de vis weg te drukken. Helaas wat men ook probeerde de vis was te groot en te zwaar om zo maar weg te duwen, dus het lukte niet. Nu was er nog maar een mogelijkheid en dat was achteruit varen, dan zou volgens de kenners de vis door de weerstand van het water er vanzelf wel afgaan. Maar zelfs toen de telegraaf op volle kracht achteruit stond bleef de vis zitten op de plaats waar hij zich lekker genesteld had. Er zat niet anders op dan maar met beperkte snelheid naar Aden te varen. Inmiddels was de 1e stuurman (hij had immers een visakte en kon het dus weten) tot de ontdekking gekomen dat de vis een potvis moest zijn. Volgens zijn theorie komt een aanvaring met een potvis maar sporadisch voor. De potvis moet ziek of oud zijn geweest. Een gezonde potvis zou door het lawaai, wat een schip maakt, wel uit de buurt zijn gebleven.
Een uurtje later dan was gepland lag de Aagtekerk vast aan de boeien in de haven van Aden.
Naast alle handelaren, die hun waar aan ons wilden verkopen, kwamen ook twee kleine sleepbootjes langszij. Twee kabels werden om de potvis geslagen en met toch nog behoorlijk veel kracht werd de potvis van de boeg afgetrokken. De bemanning, die vanaf de bak alles had gevolgd, was weer een ervaring rijker. Op de vraag van de leerling-stuurman wat er met de potvis zou gaan gebeuren had de bootsman zijn antwoord direct klaar. Ze nemen hem mee naar de wal en maken daar, volgens een speciaal Adens recept, broodjes haring van, om ze vervolgens aan het eerst binnenlopende VNS-schip weer te verkopen.
Acht uur later, toen de bunkers weer vol zaten met zware olie, vertrok de Aagtekerk richting Suez.

uitlaatkleppen
Uitlaatkleppen verwisselen  

naar boven


Als 4e wtk werd je wel eens gevraagd om een paar reizen als 2e elektricien te gaan varen, de 4e wtk in onderstaand verhaal heeft dat dan ook met plezier gedaan.
Na twee reizen als elektricien op de Ivoorkust naar West-Afrika gemaakt te hebben was het gebruikelijk dat je weer in je oude functie je verdere loopbaan ging vervolgen. De “elektricien” had gedacht bij aankomst Amsterdam meteen met verlof te gaan, maar het kantoor besliste anders. Als hij de kustreis mee ging als 4e wtk, dan kon hij weer even wennen aan de machinekamersfeer en kon hij (en dat was slim van het kantoor) meteen goed de nieuwe elektricien inwerken. Daarna zou verlof toch een fijne beloning zijn en met dit als vooruitzicht ging hij de kustreis op. Tijdens de kustreis verliep alles zo als men zich had voorgesteld, totdat…….
In Hamburg zou de Ivoorkust 3 dagen binnen liggen en dat was dus een mooie gelegenheid om van SB motor de uitlaatkleppen te verwisselen. De Ivoorkust had twee MAK hoofdmotoren met ieder 10 cilinders.
Samen met een assistent, die al eerder kleppen had verwisseld, ging de 4e aan het werk. De 10 tons loopkraan werd boven cilinder 1 geplaatst en aan de haak van deze loopkraan werd een houten drieloper gehangen, die vervolgens weer met een stalen stropje aan de uitlaatklep werd vastgemaakt. Op zich wel een slimme manier, want ging de klep er makkelijk uit dan werd de klep opgehaald met het drielopertje. Ging het echter moeilijker dan werd het tampje van de drieloper vastgezet aan het hekwerk wat om de motoren was geplaatst. Met de 10 tons takel werd dan flink spanning op het geheel gezet en met een beetje jutteren kwam de klep, die soms wel eens vast zat, wel los. En inderdaad bij 9 uitkleppen gebeurde dat ook op de manier zoals men zich had voorgesteld, maar bij de 10e ging het fout, althans voor de 4e wtk. De laatste klep zat vast en ook na flink jutteren ging de klep niet omhoog, Dus werd besloten op de 10 tons takel nog wat extra spanning te zetten. De spanning werd echter zo groot dat de haak van het drielopertje uitboog en het blok van de takel met geweld tegen het achterhoofd van de 4e knalde. Toen deze in de gaten had wat er was gebeurd stapte hij rustig over het hekwerkje en zei tot de assistent: ”Heb ik even geluk gehad.” “Nou”, zei de assistent: ”ik zou toch even naar boven lopen, want er zit een klein schrammetje en dat bloedt. Een pleister er op en je ziet er niets meer van.” De 4e liep fluitend alle trappen op en bij de uitgang van de machinekamer was net de 3e stuurman bezig brandblusapparaten te controleren. “Stuurman”, zei de 4e: “Wil je even…. maar wacht….. hou me vast” en zakte in elkaar. Even later werd de 4e wakker in zijn kooi, waar de inmiddels opgeroepen arts constateerde dat de hij een hersenschudding had en voorlopig in bed moest blijven.
Toen de Ivoorkust weer naar Amsterdam zou vertrekken was iedereen van mening dat het toch wel fijn zou zijn als de 4e gewoon zijn wachten mee zou kunnen lopen. Ondanks de pijn in zijn hoofd ging de 4e daarmee akkoord, het waren immers maar hooguit 2 wachten. Zittend op het bankje tijdens de 8 – 12 wacht dreunde iedere slag, die de hoofdmotoren maakten, in zijn hoofd door en aangezien dat er 350 per minuut waren was dat geen pretje. Gelukkig ging verder alles goed en kwam de Ivoorkust goed in Amsterdam aan. In Amsterdam werd hij opgehaald door zijn verloofde en die lieverd had voor een verrassing gezorgd, ze had n.l. kaartjes gekocht voor een operette-uitvoering, die s’avonds zou plaats vinden. Jaren later als hij aan die avond en weer aan de paukenist van het orkest dacht, die volgens hem onnodig vaak op zijn trommels had zitten “hengsten”, kreeg hij direct weer pijn in zijn hoofd. Zes weken later, toen de door de huisarts geconstateerde zware hersenschudding over was,. monsterde hij weer als 4e wtk voor een nieuwe reis op het s.s. Lemsterkerk.

   

naar boven